Zonder huwelijk niet altijd een pensioen
De lente is begonnen en daarmee is ook het trouwseizoen weer aangebroken. De meeste huwelijken worden namelijk gesloten in het voorjaar en in de zomermaanden.
Een bruid is gemiddeld 35 jaar oud en een bruidegom gemiddeld 38. Dat is bijna twaalf jaar ouder dan een halve eeuw geleden. Dat komt deels doordat gescheiden mensen die hertrouwen het gemiddelde omhoog stuwen. Maar ook doordat jonge mensen het huwelijk steeds vaker uitstellen.
Veel twintigers en dertigers kiezen ervoor om eerst een tijd ongehuwd samen te wonen en pas later of zelfs helemaal niet meer te trouwen. Zelfs een kinderwens is niet altijd een reden om te trouwen: volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft bijna de helft van alle baby’s ongehuwde ouders.
Daarmee nemen vooral vrouwen een groot financieel risico. Want vaak is het de vrouw die minder gaat werken om meer tijd te kunnen besteden aan het huishouden en gezin. Zolang de relatie standhoudt, is er niets aan de hand. Maar helaas lopen veel relaties op de klippen: vier op de tien huwelijken eindigen in scheiding en ongehuwde stellen met kinderen gaan vaker uit elkaar dan getrouwde ouders. Dan sta je als ongehuwde met lege handen. Want alleen na een huwelijk (of geregistreerd partnerschap) ontstaat er recht op partneralimentatie en op een deel van het door de partner opgebouwde ouderdomspensioen.
De verdeling van het pensioen moet overigens wel binnen twee jaar na de scheiding bij het pensioenfonds worden gemeld. Alleen dan keert het fonds later rechtstreeks uit aan de ex. Zo niet, dan moeten voormalige partners op het moment van pensionering opnieuw bij elkaar aankloppen.
Omdat veel mensen vergeten om afspraken te maken en vast te leggen is er nu wetgeving in de maak waarbij pensioenfondsen bij scheiding het ouderdomspensioen automatisch verdelen, tenzij de scheidende partijen zelf andere afspraken maken. Als de wet wordt aangenomen, gaat die in per 2021.
Als de relatie wel standhoudt, lopen ongehuwden ook nog het risico om berooid achter te blijven als hun partner overlijdt. De meeste fondsen kennen weliswaar een partnerpensioen, maar keren dit alleen uit aan ongehuwden als die hun partner zelf bij het fonds hadden aangemeld. Vaak stelt het pensioenfonds aanvullende voorwaarden zoals een notarieel samenlevingscontract of een minimumperiode van samenwonen.
Die voorwaarden verschillen per fonds. Er zijn voorstellen om die spelregels te harmoniseren, maar zelf je partner aanmelden blijft bij de meeste fondsen hoe dan ook noodzakelijk. Daarentegen hoeven gehuwden helemaal niets te doen, omdat in hun geval het pensioenfonds automatisch een seintje krijgt van de burgerlijke stand.
Het is natuurlijk aan ieder stel om zelf te bepalen of en hoe ze hun relatie willen vastleggen. Maar het is belangrijk om de financiële gevolgen ervan te overzien. Daarom een hartenkreet van mij als econoom: maak een duidelijke keuze. Kies bij een traditionele rolverdeling voor het huwelijk. Als je niet trouwt: zorg er dan in ieder geval voor dat je allebei voldoende werkt om economisch zelfstandig te zijn. Wees hoe dan ook op je toekomst voorbereid.
De auteur is econoom bij RaboResearch.