Wetenschap & techniek

Leonardo da Vinci: nieuwsgierige alleskunner die niet alles kon

Genie, uitvinder, multitalent. Oftewel: homo universalis. Superlatieven ontbreken nooit in de omschrijving van Leonardo da Vinci. Zijn hoogbegaafdheid intrigeert 500 jaar na zijn dood nog. Toch bleek deze legendarische persoon gewoon mens, net als ieder ander.

29 April 2019 20:53Gewijzigd op 16 November 2020 15:53
Beeltenis van Leonardo da Vinci van kunstenaar Luigi Pampaloni. beeld iStock
Beeltenis van Leonardo da Vinci van kunstenaar Luigi Pampaloni. beeld iStock

Als een onwettig kind ziet Leonardo op 15 april 1452 het levenslicht in Vinci in Italië. Zijn vader Piero komt uit een deftige notarisfamilie en is al uitgehuwelijkt. Ondanks zijn verloving met de welgestelde Albiera begaat Piero een slippertje met Caterina, een arme, 16-jarige boerendochter.

Zijn onwettige geboorte vormt voor Leonardo een voordeel. Hij hoeft geen notaris te worden en krijgt vrijwel geen schoolonderwijs. Hij groeit op als een vrije vogel die zich erop beroemt zichzelf veel te hebben aangeleerd. Zo ondertekent hij eens met „Leonardo da Vinci, disscepolo della sperientia”, leerling van de ervaring.

Het feit dat hij ongeletterd is en het Latijn haast niet machtig, wordt hem door tijdgenoten later wel verweten. In zijn aantekeningen vaart hij fel uit tegen deze „domme mensen” die zich niet „uitdossen en sieren” met hun eigen werk, maar dat van anderen.

Als 14-jarige jongen gaat Leonardo naar Florence. Hij mag in de leer bij schilder en beeldhouwer Verrocchio, die verbijsterd is door zijn tekentalent. Al snel overtreft hij zijn meester in de schilderkunst en deze zou –maar mogelijk is dat legendevorming– zelfs gestopt zijn met schilderen.

De tiener neemt ondertussen de wereld zeer scherp in zich op. Met een onbegrensde verwondering vraagt hij zich af hoe de natuur in elkaar steekt. Nieuwsgierig vraagt hij zich af: Waarom is de lucht blauw? Waar komt de wind vandaan en hoe zit het met wolken? Deze honger om de wereld om hem heen te begrijpen houdt hij zijn hele leven.

Opscheppen

Na een aantal jaren een eigen atelier te hebben gerund verhuist de 30-jarige Leonardo in 1482 naar Milaan. Hij gaat er werken voor hertog Ludovicio Sforza. In zijn sollicitatiebrief schept Leonardo op over zijn kunnen. Hij biedt zich aan als een uitmuntende wapenontwerper die onder meer „onverslaanbare gepantserde strijdwagens” zal maken. Na een waslijst aan militair vernuft te hebben opgesomd, noemt hij tot slot –als in een bijzin– dat hij ook kan schilderen. „Net zo goed als enig ander man, wie dat ook moge zijn.”

Tot op dat moment had Leonardo zich nog amper met militaire apparaten beziggehouden, maar dat verandert als hij eenmaal in Milaan aan de slag is. Hij bestudeert literatuur over wapens en ontwerpt enkele bizarre stukken wapentuig. Zoals een strijdwagen voorzien van enorme zeisen. De tekeningen zijn compleet geïllustreerd met paarden in galop en soldaten met afgehakte benen. Een ander voorbeeld is een reusachtige kruisboog van 24 meter breedte. Beide apparaten blijven fantasie.

Woordgrapjes

Leonardo ontwikkelt zich in Milaan als iemand met veel gezichten: hij is niet alleen wapenontwerper en schilder, maar ook muzikant, entertainer, architect, uitvinder, filosoof en anatoom. Aan het hof van de Sforza’s moet Leonardo voor het amusement zorgen, hij is de producent van spektakelstukken. Hij ontwerpt decors, kostuums en wat niet al.

Hij draagt ook bij aan literair vermaak. Met woordgrapjes en raadsels verbaast hij de mensen aan het hof. Eén ervan luidt: „Veel mensen die te haastig hun adem uitblazen, verliezen het zicht en kort daarna hun bewustzijn.” De oplossing? Wanneer men de kaars uitblaast om te gaan slapen.

Als anatoom gaat hij grondig te werk. Hij doet op wetenschappelijke manier onderzoek naar hoe een lach werkt en tekent minutieus hoofdschedels na. Leonardo interesseert zich sterk in het menselijk lichaam. Maar liefst 51 paragrafen wijdt hij aan de verhoudingen en maten van haast ieder denkbaar lichaamsdeel. Hij wil „de universele maten van de mens” vastleggen, schrijft hij. Een beroemd voorbeeld hiervan is de Vitruviusman, zijn schets van een man in een cirkel en een vierkant.

Notities

Als Leonardo in Milaan over straat gaat, bungelt zijn onafscheidelijke notitieboekje altijd aan zijn gordel. Hierin noteert hij zijn observaties en de ontdekkingen die hij onderweg doet. Hij is en blijft onuitputtelijk nieuwsgierig. Met een haast bezeten perfectionisme ontrafelt hij oorzaak en gevolg van alles wat hem interesseert.

Hij kijkt, signaleert, tekent en experimenteert. Geholpen door zijn rijke fantasie werkt Leonardo zijn ideeën uit. Duizenden pagina’s vol. Over hoe een moeras kan worden drooggelegd, hoe een druppel uit elkaar spat als deze de grond raakt. Over wat geeuwen is en hoe een ideale stad eruitziet. Hij pent alles neer op zijn kenmerkende manier: in spiegelschrift van rechts naar links.

In zijn notitieboekjes houdt hij ook todolijstjes bij. Dat kan gaan over totaal willekeurige zaken. Zo geeft hij zichzelf eens de opdracht: „Beschrijf de tong van de specht.” Of: „Blaas de longen van een varken op en bestudeer of ze in de breedte en de lengte uitzetten of alleen in de breedte.” Maar ook somt hij namen van intellectuelen op van wie hij iets wil weten. Zoals: „Vraag Benedetto Portinari met welke middelen ze in Vlaanderen op ijs lopen.”

Mona Lisa

Nadat de Fransen in 1499 Milaan bezetten, reist Leonardo naar Mantua, Venetië en ten slotte naar Florence. In 1503 start Leonardo daar met zijn beroemdste werk: de ”Mona Lisa”. De rest van zijn leven werkt hij aan het schilderij van de vrouw met de starende ogen en het geheimzinnige lachje om haar mond.

Als schilder vernieuwt hij de kunst. Hij beheerst het gebruik van schaduw en perspectief. Als een van de eersten brengt hij driedimensionaliteit in zijn werken. Het gebruik van 3D is volgens Leonardo „het voornaamste doel van de schilder.”

Het geniale van Leonardo zit hem verder in de sfumato-techniek, waarbij lijnen niet scherp worden getekend. „Als je schaduwen en hun randen tekent, die niet kunnen worden gezien behalve vaag, maak ze dan ook niet scherp of duidelijk, anders zal je werk een houterig uiterlijk hebben”, schrijft hij.

Onvoltooid

Leonardo kan veel –op allerlei gebied–, maar hij kan niet alles. Vooral opdrachten afmaken lukt hem niet. Hij is te perfectionistisch of te snel afgeleid door nieuwe uitdagingen. Zijn verhandeling over de vogelvlucht voltooien? Het lukt niet. De geplande, complete encyclopedie samenstellen? Niet eens aan begonnen. En van de zeventien schilderijen die van zijn hand bekend zijn maakt hij er maar een paar helemaal af.

Soms heeft Leonardo ook gewoon pech. Een ruiterstandbeeld in Milaan kan hij niet opleveren omdat de oorlog met de Fransen roet in het eten gooit.

En andere successen blijven uit, omdat hij zijn tijd ver vooruit is. Zijn ontwerpen voor een duikpak en een parachute belanden in de spreekwoordelijke la. En zijn robot –een mechanische ridder– dient enkel als vermaak. Beroemd is ook zijn droom om als mens te kunnen vliegen. Hij schetst in zijn leven diverse vliegmachines, maar uiteindelijk blijft hij gewoon met beide benen op de grond.

Na een aantal jaren in Rome te hebben gewoond onderneemt de zestiger in 1516 zijn laatste reis. Hij mag als gast wonen op kasteel Amboise nabij Tours in Frankrijk. Hij is genodigde van het Franse hof. In zijn reisbagage zit de ”Mona Lisa”. Het meesterwerk inleveren bij de opdrachtgever wil hij nog niet. Hij hecht er te veel waarde aan of acht het nog niet voltooid.

Volgens zijn 16e-eeuwse biograaf Giorgio Vasari overlijdt de „bovennatuurlijke”, 67-jarige Leonardo op 2 mei 1519 met zijn hoofd in de armen van koning Frans I. Ondanks zijn haast mythische genialiteit blijkt Leonardo sterfelijk. Hij is en blijft mens. Ook voor hem geldt: „En hij stierf.”

Leonardo liep in roze tuniek

Over het gevoelsleven van Leonardo da Vinci (1452-1519) is vrij weinig bekend. De vele aantekeningen van hem beschrijven daar zelden iets van. Uit de 16e-eeuwse biografieën valt echter wel het een en ander op te maken. Zo had Leonardo excentrieke trekjes. Hij liep graag in roze tunieken die niet verder reikten dan zijn knieën, terwijl anderen in zijn tijd lange gewaden droegen, aldus een anoniem biografisch manuscript uit 1540.

In hetzelfde werk wordt Leonardo beschreven als iemand met een mooi en gespierd lichaam, „goed geproportioneerd en elegant.” Verder zou Leonardo vegetariër zijn geweest en een fervent natuurliefhebber. „Hij zou nog geen vlo doden om welke reden dan ook”, schreef een vriend. Zijn karakter was zeer beminnelijk en hij stond bekend om zijn vrijgevigheid.

Leonardo was ongetrouwd en kreeg geen kinderen. Van hem is bekend dat hij een homoseksuele geaardheid had. Als jongvolwassene is hij tweemaal aangeklaagd –en weer vrijgepleit– van sodomie. Hoewel het niet waarschijnlijk is, zou Leonardo volgens sommige schrijvers zijn begeerten hebben onderdrukt en celibatair hebben geleefd. Iets wat dat ondersteunt, is een aantekening waarin hij pleit voor het onderdrukken van seksuele drang: „Wie wellustige begeertes niet in bedwang weet te houden, plaatst zichzelf op het niveau van beesten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer