Economie

Vrijwilligerswerk doe je bij voorkeur onder de radar

Pas nadat ik zelf begonnen was met vrijwilligerswerk, kwam ik tot de ontdekking dat het in dit informele circuit net zo goed draait om status, uitstraling en imago.

Gerhard Hormann
26 April 2019 16:13Gewijzigd op 16 November 2020 15:52
Laagopgeleide doet vaak het echt belangrijke werk.  beeld ANP, Koen Suyk​
Laagopgeleide doet vaak het echt belangrijke werk.  beeld ANP, Koen Suyk​

Persoonlijk worstel ik in de eerste plaats met de vraag hoe vaak ik kan vermelden dat ik elke dinsdagochtend een flink stuk ga fietsen op een tandem met een visueel gehandicapte man uit Rotterdam zonder dat het op borstklopperij gaat lijken. Zelfs de afgelopen natte, winderige wintermaanden sloegen we bijna geen enkele keer over, al verplaatsten we het wel eens naar een andere dag in de week waarop het droog leek te blijven.

Liefdadigheidswerk doe je bij voorkeur onder de radar, onopgemerkt en in stilte. Juist omdat het op zulke momenten alleen om de ánder draait, neem je zelf een dienende rol aan en wordt het ego even opzij gezet. Wat de beweegredenen ook mogen zijn om vrijwilligerswerk te gaan doen, het draait even niet om jou maar om de persoon die je naar het ziekenhuis begeleidt of voor wie je boodschappen haalt.

Mijn schroom om er uit mezelf over te beginnen, kan ik ook alleen maar opzij zetten in het besef dat er nooit voldoende vrijwilligers zijn. Er wordt vaak gezegd dat zij de smeerolie vormen van de samenleving, maar waarschijnlijk gaat het zelfs nog wel veel verder dan dat. Mensen leven tegenwoordig vaak zo langs elkaar heen dat de maatschappij misschien wel uiteen zou rafelen zonder dit onzichtbare leger van onbaatzuchtigen.

Dat het ene vrijwilligerswerk het andere niet is, ontdekte ik echter pas toen ik op een receptie in gesprek raakte met twee gepensioneerden die actief waren in allerlei bestuursfuncties die niet zelden in het verlengde lagen van hun oude baan. Op mijn verhaal werd welwillend gereageerd, maar ook wat meewarig. Al snel waren ze alleen nog maar met elkaar in gesprek en stond ik er voor spek en bonen bij.

Na een ontmoeting met andere vrijwilligers drong het tot me door dat hoogopgeleiden vaak zitting nemen in een bestuur en daar hoog over opgeven, terwijl laagopgeleiden stilzwijgend het echt belangrijke werk doen. Daarmee vormt dit informele circuit een afspiegeling van de reguliere economie, waar status en belangrijkheid de boventoon voeren en waarin vaak wordt neergekeken op mensen die hun geld met hun handen verdienen.

Nu besef ik dat al die organisaties ook niet zonder vrijwilligers kunnen en behoefte zullen blijven houden aan mensen met genoeg kennis van zaken om de functie van penningmeester op zich te nemen. Tegelijk zou het verfrissend zijn als hoofdarbeiders –na of naast hun werk– de handen uit de mouwen zouden steken door concreet iets te doen voor een naaste. Zo is er iemand die voor ‘mijn’ blinde man de boodschappen doet en weer iemand anders die één keer per week met hem gaat wandelen.

Juist bij vrijwilligerswerk zou het moeten gaan om diensten waarmee je geen goede sier maakt op een denkbeeldig visitekaartje, maar om van betekenis zijn in het leven van de ander. Iedereen moet natuurlijk het soort activiteit kiezen dat bij hem past, met die aantekening dat ik mijn wekelijkse fietstochtje als nuttiger en bevredigender beschouw dan veel van de onbenullige of onbetekenende opdrachten die ik in het verleden uitvoerde in ruil voor geld.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer