De Britse overheid heeft de exportvergunning daarom uitgesteld tot eind november 2004. Hierdoor krijgt de nog onbekende instelling de tijd om voldoende fondsen te verzamelen om het schilderij alsnog te kopen.

Het Rijksmuseum liet half maart weten 11,9 miljoen euro neer te tellen voor het schilderij uit 1655. De erven van de Britse Lady Janet Douglas Pennant boden het werk aan. Het Rijksmuseum wilde het schilderij graag hebben, omdat het een belangrijk sleutelstuk is voor de Nederlandse 17e-eeuwse schilderkunst en het zich kan meten met topstukken van Vermeer en Rembrandt.

Toen het museum de aankoop deed in maart, had de verkoper al de clausule opgenomen dat de koop niet doorgaat als andere partijen een minstens even hoog bod uitbrengen. „Het zou bijzonder jammer zijn als de aankoop niet doorgaat”, zei een woordvoerster van het Rijksmuseum. „We hebben echter geen keuze en moeten de Britse regelgeving respecteren.”

Het Rijksmuseum bezit 22 schilderijen van Jan Steen, maar een werk uit de Delftse periode (1654-1656) ontbreekt nog. Het verblijf in Delft was bepalend voor de ontwikkeling van Jan Steens stijl. Omdat de ’Burgemeester van Delft en zijn dochter’ het enige gedateerde en gesigneerde schilderij is uit deze periode, zou het een bekroning vormen op de Jan-Steencollectie.

Een al geplande tentoonstelling met acht werken van Jan Steen uit de eigen collectie in de dependance van het Rijksmuseum op Schiphol gaat wel gewoon door. Het museum presenteert daar van 24 augustus tot en met 21 december 2004 de expositie ’Jan Steen. Dutch Life in the Golden Age’. Hier komen de verschillende facetten van Steens oeuvre aan bod.

Met 11,9 miljoen euro zou het topstuk van Jan Steen het duurste schilderij in de geschiedenis van het Rijksmuseum zijn. De Nachtwacht vertegenwoordigt een grotere waarde, maar is eigendom van de gemeente Amsterdam. Het Rijksmuseum heeft het schilderij van Rembrandt in langdurige bruikleen gekregen.