Hoekstra (CDA) vindt vrije markt zo gek nog niet
Wil het CDA nu wel of geen afstand nemen van de vrije marktideologie? CDA-minister Hoekstra (Financiën) bepleitte maandag op een partijbijeenkomst een middenweg. Bijsturen en de ergste uitwassen uitbannen, is voorlopig genoeg.
In november gaf CDA-leider Buma zorgminister Bruins er stevig van langs. Hij zou te weinig hebben gedaan om de IJsselmeerziekenhuizen van een faillissement te redden. Buma keerde zich tegen het liberale rendementsdenken. „Ook in de woorden van Bruins klonk dat door”, foeterde hij, want had Bruins een ziekenhuis niet „een stapel stenen” genoemd?
Kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart deed CDA-minister De Jonge (VWS) er nog een schepje bovenop. Hij zei in een interview in het AD dat de marktwerking in de zorg was doorgeschoten. „De zorg heeft minder markt en meer samenwerking nodig. Anders houden we het niet vol.”
Maandagavond sprak een andere CDA-minister, Hoekstra (Financiën), tijdens een partijbijeenkomst ook over marktwerking. Maar wie had verwacht dat hij Buma en De Jonge zou overtreffen in gespierde taal, kwam bedrogen uit. Hoekstra trok in februari 744 miljoen euro uit om het Nederlandse belang in Air France – KLM te verhogen en begon zijn betoog met de verzuchting dat de discussie die daarna op gang kwam „nog sterker was geweest dan ik tevoren had verwacht.” Door een zo’n onorthodoxe keus moet ik vanavond komen uitleggen of de vrije marktwerking op zijn retour is, grapte hij.
Er volgde een historisch overzicht over het marktdenken dat na het ineenstorten van het communisme massaal werd omarmd omdat het elk ordeningsvraagstuk zou oplossen. Dat was zeker te enthousiast gedacht, beaamde Hoekstra. „Maar nu de kruitdampen van de geschiedenis zijn opgetrokken zien we overal waar een vorm van marktwerking is gerealiseerd wel een productiviteitsstijging die het welvaartspeil van grote groepen burgers in de samenleving tot grotere hoogte heeft gebracht.”
Is hij dus voor de vrije marktwerking, of ertegen? „Tussen die twee moet je niet willen kiezen”, aldus de minister. „Dat is de communist tegenover de libertair.” Een „revolutionaire ommezwaai” maken en de vrije marktideologie in de ban doen, is wat hem betreft niet aan de orde. Beter is het als de overheid zich inspant om de diverse deelmarkten (zorg, telecom, openbaar vervoer) zo goed mogelijk te organiseren, indien nodig bijstuurt „en steeds zoekt naar het juiste evenwicht, zodat de markt zoveel mogelijk functioneert ten behoeve van de samenleving en het individu.”
Moet het CDA dan de koers verleggen? Duidelijker afstand nemen van de VVD? Hoekstra liet zich er niet over uit. Hij herhaalde, in reactie op een vraag vanuit de zaal: „De discussie afdoen met een simpel “voor” of “tegen” is een levensgrote valkuil waar het CDA tot nu toe terecht met een grote boog omheen is gelopen.” Hij tekende aan dat het vraagstuk nadere bestudering vergt. Bijvoorbeeld van het Wetenschappelijk Instituut van de partij, dat de bijeenkomst organiseerde. Ook de verhouding overheid-bedrijfsleven moet volgens hem voorwerp van bezinning zijn. Daar vallen wel concrete CDA-triomfen te melden: tijdens de laatste Bilderbergconferentie deed Hoekstra een appel op het burgerschap van de elite. „Het is ook hun verantwoordelijkheid om dit land net een beetje mooier door te geven dan we het hebben aangetroffen.”