Verstild Heteren getuigt van roerige tijden

Frank van de Beek
5 August 2004 14:16Gewijzigd op 14 November 2020 01:29
Heteren. Foto\'s Sjaak Verboom
Heteren. Foto\'s Sjaak Verboom

Een zomer lang zwerven door Nederland. Op zoek naar toeristische trekkers rond prikkelende postcodes. Van 1111 tot en met 9999. Vandaag 6666: Heteren. Postcode 6666 staat niet bepaald voor een toeristisch bolwerk. Een middag rondstruinen in het dorp van vier zessen brengt echter de geschiedenis tot leven. Soms is die onzichtbaar, op andere plaatsen verrassend tastbaar. Heteren ligt ingeklemd tussen A50 en Nederrijn. De rivier eist onmiskenbaar de hoofdrol op.

Heteren oogt als een kleine stip op de kaart. Maar aan bedrijvigheid is geen gebrek. Borden langs de toegangsweg kondigen een fors bedrijventerrein aan met de ambitieuze naam ”Poort van Midden-Gelderland”.

De economische drukte is niet verwonderlijk. Heteren ligt op een strategische plek langs de snelweg A50, een ideale uitvalsbasis voor het transport van goederen. Het asfalt heeft figuurlijk de plaats van de Nederrijn ingenomen, die in vroeger tijden de belangrijkste ontsluiting vormde.

De toerist laat al deze drukte snel achter zich, op zoek naar het voormalige gemeentehuis. Dat is het beginpunt van een wandelroute van 5 kilometer door Heteren. De route staat in een boekje met fiets- en wandeltochten door de Over-Betuwe. Het foldertje vormt een bijzonder fragiel handvat voor een middag Heteren, maar meer kon een medewerker van de gemeente Overbetuwe niet bieden.

Na een oriënterende autorit lijkt één gebouw in aanmerking te komen voor de aanduiding ”gemeentehuis uit vroeger tijden”. Boven de ingang prijkt nu een groot bord van de Rabobank. Het lijkt een te groot gebouw voor een grote bank in een te klein dorp. Een voorbijganger geeft uitsluitsel: „Ja, dit was ons gemeentehuis. Jammer genoeg hebben we dat niet meer.” De vrouw fietst verder. De gemeentelijke herindeling is hier duidelijk niet zonder morren ingevoerd.

Buskruit

De route voert de wandelaar al snel buiten de dorpskern. Hij gaat in westelijke richting. Daar is over nagedacht, oostelijk ligt de minder aantrekkelijke snelweg. Het geraas van auto’s, en vooral van vrachtwagens, verstomt. Kikkers kwaken volop.

Volgens het gidsje gaat het nu richting de restanten van een middeleeuws kasteel. De geschiedenisboekjes verhalen in 1372 voor het eerst van De Nijburg. Henrich van Homoet, heer van Nienborc, zwaait er dan de scepter. Het kasteel kent een dramatisch einde. De kasteelheer verschanst zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog met de bevolking achter de vestingwerken. Lang houden ze stand. Als de Spaanse druk te groot blijkt, vluchten de inwoners via onderaardse gangen. De kasteelheer blijft achter. De soldaten eisen zijn overgave. Onverschrokken luidt zijn antwoord: „Nu niet en nooit niet.” Hij pakt een brandend stuk hout en duwt dat in een vat buskruit. De explosie die volgt kost hem en veel Spanjaarden het leven. Het kasteel verandert in een ruïne.

Op de bewuste plaats wacht een teleurstelling. Niets wijst op restanten van een bouwwerk, laat staan een kasteel. Slechts tientallen bomen op een verhoging markeren de plek waar heer van Nienborc zijn bevelen uitdeelde.

Kronkel

Verder dan maar, richting Randwijkse Rijndijk. De dijk biedt een prachtig uitzicht over de rivier. Toch is het oppassen, ook auto’s en zelfs vrachtwagens maken gebruik van deze route. De gids markeert de plek waar een graanmolen heeft gestaan. Een argeloze wandelaar loopt hier simpelweg aan voorbij, een wandelende archeoloog zal ongetwijfeld halt houden.

De 5 kilometer zit er bijna op. De wandelroute bewaart het mooiste voor het laatst. Aan de rand van Heteren is goed te zien dat de dijk een kronkel om de kerktoren heen maakt. De toren stamt uit de twaalfde eeuw. In 1834 stortte de kerk in, de toren bleef staan. Inwoners bouwden de nieuwe kerk binnendijks. Later kreeg de toren daar ook een plekje. De dijk werd hiervoor simpelweg verlegd.

Toren -in de volksmond De Peperbus- en kerk zijn nu 100 meter van elkaar gescheiden. De kerk doet nog dienst, de toren niet. Een informatiebord maakt de bezoeker duidelijk dat „niemand erover peinst om het bouwwerk te slopen.” De Peperbus waakt over Heteren.

Noodhospitaal

Het wakend oog kon in de Tweede Wereldoorlog niet voorkomen dat Duitsers de Betuwe bezetten. Op de plaats waar snelweg en rivier elkaar kruisen, staat een stille getuige uit deze periode. Het monument op de dijk vertelt: „Hier streden Amerikanen van de 101st Airborne Division voor onze vrijheid.” Bij de tekst staat het wapen van de troepen: een witte adelaar.

Een inwoner van Heteren wil voorkomen dat deze periode in de vergetelheid raakt. Bordjes in het dorpscentrum wijzen de weg naar het woonhuis annex oorlogsmuseum van de 47-jarige Marcel ten Böhmer. „Op een dag vond ik een agenda van mijn vader uit 1944. Hierin beschreef hij alle gebeurtenissen in Heteren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat boeide mij zo dat ik ben begonnen met het verzamelen van oorlogsmateriaal. Achter 80 procent van de objecten zit een verhaal.”

Een ervan gaat over David Smith van de 101st Airborne Division. „Hij leidde vanuit De Peperbus het artillerievuur op vijandelijke troepen die de Rijn probeerden over te steken. Vanuit Renkum schoten de Duitsers met gemotoriseerd geschut terug. Smith raakte gewond en viel uit de beschadigde toren. Hij krabbelde weer op en leidde zijn troepen opnieuw. De Duitsers besloten aan de overkant van de Rijn te blijven. Smith kreeg hiervoor na de oorlog een bronzen ster.”

Inmiddels is de verzameling zo gegroeid dat Ten Böhmer een museum is begonnen. Hij weet veel van de oorlogsperiode en speurt nog altijd verder. „Hier is ontzettend veel gebeurd. Zo ontmoette ik acht weken geleden een vrouw die in dit huis is geboren. Toen kwam ik er achter dat deze woning als noodhospitaal diende. Op de voorgevel schilderden soldaten een rood kruis.”

Ten Böhmer wijst de vertrekken aan waar tientallen gewonden hebben gelegen. „In de kamer stonden brancards met daarop gewonden. Verplegers bewaarden verbandmiddelen in de keuken.”

Heteren lag tijdens de laatste fase van de Slag om Arnhem letterlijk onder vuur. De Amerikaanse troepen waren Arnhem dicht genaderd, maar de Nederrijn bleek een te groot obstakel. „Vanaf 21 september was het hier te gevaarlijk. In totaal zijn 60.000 mensen geëvacueerd naar Brabant en België. Duizend mannen bleven achter. De Duitsers wilden echter dit gebied weer volledig in handen krijgen en bliezen op 2 december de Rijndijk op. Het water verdreef de 1000 Nederlanders en de laatste resten van Engelse troepen. Het dorp bleef verlaten achter. Pas op 3 april 1945 kon de Nederlandse driekleur in top, na de komst van de Canadese Cape Breton Highlanders.”

In een vitrine in de gang ligt een Engels kompas en een gevechtsmes. De eigenaar is bekend: luitenant W. J. F. Sutton van het eerste parachutebataljon van de Engelse luchtmacht. „Deze man vocht hier voordat de Duitsers hem in Oosterbeek gevangennamen. In 1945 hebben Amerikanen hem bevrijd. Regelmatig spreek ik met zijn vrouw en dochter, die nog in leven zijn.”

Granaatscherf

In de schuur achter het huis staan een twintigtal poppen met uniformen van diverse gevechtseenheden. Polen, Engelsen, Amerikanen staan gebroederlijk naast de Duitsers. Ten Böhmer raapt een Canadese helm van de grond. Op twee plaatsen in het staal gaapt een gat, veroorzaakt door een granaatscherf. „Als die soldaat zijn helm toen ophad, dan heeft hij de aanval niet overleefd”, luidt de nuchtere constatering.

Foto’s van geallieerden geven een beeld van bezet Heteren. „De geallieerden noemden de Over-Betuwe een eiland, vanwege de ligging tussen Rijn en Waal. Nederlanders kunnen zich daar niets bij voorstellen. Zij kijken altijd vreemd op bij het horen van de naam ”The Island” voor dit museum.”

Aan het einde van de middag leeft het verleden van Heteren. Gevoelens van respect voor de geallieerden die vochten voor de vrijheid nemen vooral een grote plaats in. Heteren blijft van de gebeurtenissen een stille getuige.

Opvragen van fiets- en wandelroutes door de gemeente Overbetuwe: gemeentehuis in Elst, tel. 0481-362300. Meer informatie over museum ”The Island”: tel. 026-4722285 en www.betuwsoorlogsmuseum.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer