„Man, ik ben met alles tegelijk bezig”
Wim van den Berg uit Meerkerk, een dorp in de Alblasserwaard, is een druk baasje. Als boer, campingbeheerder en voorzitter van de Stichting Vrije Recreatie (SVR) is hij de hele dag in de weer. „Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat.” Zeker in de zomer. Hij hooit, voert, oogst, maait en staat daarnaast klaar voor zijn kampeerders. „Man, ik ben dan met alles tegelijk bezig.”
De schoolvakantie is amper begonnen, toch staan er heel wat caravans tussen de fruitbomen van Wim van den Berg. „’s Zomers gemiddeld zo’n zestig.” Met een speciaal voor deze taak aangeschafte quad verrijdt de 63-jarige boer de caravan van de familie Brunel uit Purmerend vanaf de weg richting het grasveld. „Zeker bij regenachtig weer zijn auto’s funest voor je grasveld.” Direct daarna meldt een echtpaar uit Culemborg dat het klaarstaat voor vertrek. Van den Berg helpt het duo direct, maar voor aanvang van de reis naar huis dient er eerst „een bakkie koffie” te worden gedronken.
Eind jaren zestig bood de overheid boeren 35 gulden voor elke fruitboom die ze rooiden. Er moest namelijk melk worden geproduceerd. Boeren gaven massaal gehoor aan deze oproep tot productieverhoging. Melkplassen en boterbergen waren het gevolg. De Meerkerker koos een andere weg. Hij liet zijn fruitbomen staan en plantte er caravans tussen. Hij behield daarnaast zijn koeien en stieren. Ook een enkele kip mocht blijven. Dit was het begin van de SVR, die probeert het kamperen bij de boer te bevorderen.
Toen Van den Berg begon met het aanbieden van kampeerfaciliteiten kostte een overnachting „niks, nu bijna niks. Een gemiddeld gezin met caravan betaalt 12 euro per nacht. Kom daar bij een normale camping maar eens om.”
Jarenlang was de Meerkerkse boer een luis in de pels van de overheid op zowel plaatselijk als landelijk niveau. Hem werd verboden zijn veld als kampeerterrein ter beschikking te stellen. Van den Berg trok zich hier weinig van aan, in 1970 ontving hij zijn eerste gezin: een arm stel uit de Haagse Schilderswijk met twaalf kinderen. „Die stadse bleekneusjes zal ik nooit vergeten, ze lagen erbij als biggen bij de zeug.” Nog geen dag later kwamen de politie en de burgemeester om de Meerkerker en zijn kersverse gasten te bekeuren. „Die aanval heb ik afgeslagen. Ik ben met tractor en al op hen in gereden.” Het leverde de recalcitrante boer de nodige publiciteit op. Zo stond hij in de landelijke media bekend als ”de kabouterboer uit Meerkerk.” Duitsers spraken over „der Idealist auf Holzschuhe.”
In niets lijkt deze kabouterboer op de stugge, norse boer uit de kinderboeken. Nee, Van den Berg is een sociaal dier. „Ik ben de hele dag bezig met mensen en dieren in de vrije natuur. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Ik haal kuilgras van het land, ik hooi, voer, oogst, maai en sta daarnaast klaar voor mijn kampeerders. Verder schrijf ik regelmatig persberichten voor de SVR en praat met mensen die informatie vragen over de stichting. Regelmatig geef ik interviews. Maandag komen ze van tv-zender RTL4. Verder brengt elk kwartier wel een nieuwe verrassing.” Ondanks alle drukte doet de Meerkerker het de laatste jaren iets rustiger aan. In 2001 werd bij hem een agressieve vorm van kanker ontdekt. „Er zat een tumor in mijn dikke darm. Het is kantje boord geweest. Ik verloor in korte tijd 21 kilo.”
Volgens Van den Berg is niet iedere boer in staat zijn terrein aan kampeerders ter beschikking te stellen. „Een koe kun je ’s ochtends een schop tegen haar achterste geven en ’s avonds heb je bij wijze van spreken een emmer melk. Met mensen lukt dat niet. Als je als boer niet van mensen houdt, moet je niet aan een camping beginnen.”
Van feestvierende jongeren heeft de Meerkerker geen last. „Het kamperen bij de boer trekt zulke lui gelukkig niet. Ik heb een keer zo’n groep op mijn terrein gehad. Voor hen was kamperen vooral bier drinken en herrie maken. De volgende dag heb ik hen op straat gezet.”
Wel verhuurt Van den Berg soms een gedeelte van zijn oude boerderij aan een scoutinggroep. „Dat gaat altijd goed.” Met sommige „gereformeerde jongeren” heeft hij minder goede ervaringen. „Laat die maar thuisblijven, ze slopen alles. Die gasten zijn op vakantie volledig losgeslagen.”
Van den Berg ziet zijn camping niet alleen als broodwinning, hij heeft er ook een ander doel mee. „Ik leer mensen te leven in eenvoud. Weg van alle hectiek. We leven in een technisch vernuftig tijdperk, maar door al het gejaagde gaat de heerlijke gewoonheid er wel af. Ik ben dus ook een beetje opvoedkundig bezig.”