Omdopen ministeries kostte 32 miljoen
De nieuwe naam en het nieuwe takenpakket voor zes ministeries hebben bij het aantreden van het kabinet minstens zo’n 32 miljoen euro gekost. Ook raakten ambtenaren in de knel doordat ze er plots werk bijkregen, blijkt uit onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR). Ze werden overbelast of kwamen niet aan hun gewone werk toe.
Veruit de grootste kostenpost is de terugkeer van het wegbezuinigde ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het ministerie dat de landbouwportefeuille verloor, Economische Zaken, kreeg wel een langere naam met de toevoeging ‘en Klimaat’. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heet nu Justitie en Veiligheid. En Infrastructuur en Milieu werd Infrastructuur en Waterstaat.
Het had allemaal soepeler en waarschijnlijk goedkoper gekund, denkt de ADR. Het ministerie van Financiën had de hele herschikkingsoperatie moeten leiden, maar dat is volgens de dienst niet uit de verf gekomen. Ministeries kunnen in het vervolg ook meer van elkaar opsteken om de kosten te drukken. Zo vielen de kosten van de naamswijziging van het ministerie van Justitie en Veiligheid mee, omdat dat departement wachtte totdat oude contracten met bijvoorbeeld softwareleveranciers waren verlopen.
Het omdopen van een ministerie kost al gauw meer dan het overhevelen van enkele taken. Zo kregen de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Onderwijs er wat werk bij, maar dat kostte samen maar net iets meer dan een miljoen euro.
De kosten lopen nog op. De ministeries hebben die niet allemaal in kaart. Bovendien is bijvoorbeeld het nieuwe ministerie van Landbouw nog ieder jaar 5 miljoen euro kwijt aan ICT.