Column: Steeds minder werkenden brengen kosten AOW op
Uit mijn vorige column zou de lezer abusievelijk af kunnen leiden dat zzp’ers helemaal geen AOW-premie betalen. In werkelijkheid geldt dat ‘slechts’ voor 40 procent.
De betaalbaarheid van de AOW komt in de toekomst onder steeds grotere druk te staan. Dat heeft niet alleen te maken met de gestegen gemiddelde levensverwachting, maar tevens met een onevenwichtige bevolkingsopbouw.
De oudedagsvoorziening waar iedere Nederlander vanaf een bepaalde leeftijd recht op heeft, wordt betaald via een zogeheten omslagstelsel. Er is niet, zoals bij de aanvullende pensioenen, ergens een enorme pot met geld waaruit nu en in de toekomst alle verplichtingen kunnen worden betaald. Heel kort door de bocht zou je kunnen stellen dat de AOW-uitkering van deze maand een paar dagen eerder is opgehaald bij werkende Nederlanders in de vorm van AOW-premie en belastingen.
Problematisch daarbij is dat het aantal werkenden afneemt ten opzichte van het aantal uitkeringsgerechtigden. Het CBS heeft berekend dat er in 2040 bijna 4 miljoen AOW-gerechtigden zijn, zelfs als de leeftijdgrens tegen die tijd is opgetrokken tot bijna 70 jaar. Nu staan er nog ruim 3,3 werkenden tegenover elke gepensioneerde, tegen die tijd is dat waarschijnlijk gedaald naar 2,5.
Daar komt bij –en nu haak ik aan op mijn column van vorige week– dat werkenden verhoudingsgewijs steeds minder opbrengen. Begin dit jaar werd berekend dat ruim 40 procent van alle zzp’ers te weinig verdient om belasting te betalen. Zelf ben ik daar een goed voorbeeld van. Als journalist in loondienst droeg ik jaarlijks ongeveer 20.000 euro af aan premies en belastingen, terwijl mijn jaaromzet als zzp’er zelfs niet eens boven dat bedrag uitkomt en de fiscus bot vangt.
Dat wil niet zeggen dat het belastingstelsel niet deugt, maar geeft wel aan dat veel eenmanszaken niet levensvatbaar zouden zijn zonder de ondernemersaftrek en –in de beginfase– de startersaftrek. Er zijn ook genoeg voorbeelden van zzp’ers die doelbewust een bescheiden omzet draaien, zodat de bruto inkomsten als netto kunnen worden beschouwd. Wie eigen baas is, kan zijn eigen tijd indelen en kan dus ook veel eenvoudiger besluiten om parttime te gaan werken.
Wie zich als eenmanszaak inschrijft bij de Kamer van Koophandel, kan desgewenst een informatiebijeenkomst bezoeken waarbij iemand van de belastingdienst komt uitleggen wat de fiscale positie is van zzp’ers, niet alleen als het gaat om de bijbehorende btw-afdracht, maar ook wat betreft de belastingdruk. Zelf heb ik destijds met veel genoegen een dergelijke sessie bijgewoond, al was het maar omdat de fiscus hier een heel vriendelijk, behulpzaam gezicht liet zien. Als klap op de vuurpijl mocht de zaal aan het slot van de bijeenkomst raden hoeveel (lees: hoe weinig) belasting een startende ondernemer afdraagt. Het verrassende antwoord zorgde ervoor dat vrijwel iedereen vrolijk de zaal verliet en met optimisme het nieuwe avontuur tegemoet trad. Ironisch genoeg bouwen diezelfde zzp’ers vaak onvoldoende aanvullend pensioen op, terwijl de financiering van de AOW ondertussen steeds verder in het gedrang komt en op termijn mogelijk zelfs onbetaalbaar dreigt te worden.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl