Economie

Mogelijk bevriezen pensioenleeftijd is vorm van capitulatie

Deze week werd actiegevoerd om de AOW-leeftijd tijdelijk te bevriezen op 66 jaar. Daarmee is terugkeer naar de oude pensioenleeftijd voorgoed van de baan.

Gerhard Hormann
22 March 2019 16:32Gewijzigd op 16 November 2020 15:36
beeld ANP
beeld ANP

De meeste mensen zijn wel doordrongen van de noodzaak om de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen. Niet alleen stijgt de gemiddelde levensverwachting, het aantal ouderen neemt ook sterk in aantal toe. Daar komt nog eens bij dat steeds minder werkenden in loondienst zijn en als ZZP’er geen AOW-premie afdragen. Dat maakt het huidige stelsel onbetaalbaar, tenzij de pensioenleeftijd stapsgewijs wordt verhoogd.

Voor veel werknemers gaat die stijging echter te hard, zeker sinds het vorige kabinet besloot de AOW-leeftijd versneld te laten stijgen. Dat versterkte het gevoel dat de spelregels voortdurend worden veranderd. Het tijdelijk bevriezen van de AOW-leeftijd op 66 jaar zou niet alleen duidelijkheid schenken, maar ook wat ademruimte bieden aan werknemers die dicht tegen die leeftijd aan zitten en soms al meer dan 45 jaar aan de slag zijn.

Het is een terechte eis en een begrijpelijk compromis, maar feitelijk gaat het om een vorm van capitulatie. Met dit strijdpunt wordt de oude leeftijdsgrens voorgoed losgelaten, met als gevolg dat elke gepensioneerde vanaf nu minimaal een 66-plusser is. Er zijn nog wel een paar politieke partijen die pleiten voor een terugkeer naar 65. Terugkeer naar de oude situatie is een onhaalbare kaart en een onbetaalbaar scenario.

Het bevriezen van de pensioengerechtigde leeftijd op 66 jaar verhult dat de pensioenleeftijd niet met één jaar is opgerekt, maar met een veelvoud daarvan. In deze tijd maken de meeste werknemers hun tijd vol, terwijl diezelfde werknemer in het recente verleden allang eerder zou zijn afgevloeid met een regeling. In vergelijking met sommige vutters dienen mensen tegenwoordig tot wel tien jaar langer door te werken, zodat de werkelijke winst marginaal is.

Voor mensen met een zwaar beroep biedt deze oplossing ook geen soelaas. Wie vanaf zijn zestiende lichamelijk werk verricht, is al veel eerder versleten en loopt grote kans voortijdig in de ziektewet te belanden. Diezelfde werknemer zag oudere collega’s al op relatief jonge leeftijd uitstromen en zal lang in de veronderstelling hebben verkeerd dat hem hetzelfde traject wachtte. Dat psychologische effect speelt een rol bij iedere werknemer boven de 55 die de VUT bewust en van nabij heeft meegemaakt. Het is niet toevallig dat veel werknemers vlak voor hun pensioendatum uitvallen, waarschijnlijk omdat mensen soms pas in het zicht van de eindstreep beseffen hoe moe en opgebrand ze zich voelen.

Bij de term ‘zware beroepen’ wordt ook vaak vergeten dat bijna élk beroep als zwaar wordt ervaren wanneer het fulltime wordt beoefend en men een bepaalde leeftijd heeft bereikt. Boven de zestig gaan de jaren voor iedereen tellen en kampt de helft van de werkenden met minstens één chronische ziekte. Mensen geven in enquêtes steevast aan bij voorkeur ergens rond het zestigste levensjaar te willen stoppen. In die zin had het treinpersoneel –hoe onrealistisch misschien ook– beter 61 minuten kunnen staken of na een uur het werk alweer kunnen hervatten.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer