Lakeman moet klacht tegen ING-baas toelichten
Financieel activist Pieter Lakeman moet zijn verzoek toelichten om vervolging te eisen van ING-topman Ralph Hamers bij het gerechtshof in Den Haag. Dat gebeurt op 22 mei. In de brief van het hof staat ING als beklaagde genoemd, maar Lakeman benadrukt dat het hem louter om Hamers gaat.
Het hof wil nagaan of Lakeman en zijn Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) belanghebbenden zijn bij strafvervolging. Als dat zo is, dan moet het hof volgens Lakeman vervolgens bepalen of het Openbaar Ministerie terecht geen vervolging heeft ingesteld tegen Hamers, nadat ING voor 775 miljoen euro had geschikt vanwege tekortkomingen bij het tegengaan van witwaspraktijken.
ING wijst naar die schikking en stelt dat het alleen om strafvervolging van de bank kan gaan en niet om strafvervolging van de topman, aldus een woordvoerder. Lakeman wijst er op zijn beurt op dat het niet vervolgen van Hamers onderdeel van de schikking zou zijn. Tegen de schikking heeft hij geen bezwaar.
Lakeman spande de zogenoemde artikel 12-procedure aan omdat het „een gevaarlijke verstoring van het maatschappelijk leven, het publieke debat en het financiële stelsel” zou betekenen als verantwoordelijke leidinggevenden vrijuit gaan. Wanneer Hamers niet strafrechtelijk wordt vervolgd, dan zal het volgens Lakeman in de toekomst vaker gebeuren dat bestuurder die in de fout gaan zich op kosten van de aandeelhouders zullen vrijkopen.
ING heeft nog geen uitnodiging ontvangen, aldus de zegsman. Als deze wel op de mat ploft is het aan de bank om te beslissen of er op wordt ingegaan en wie de bank dan zal sturen. Verder benadrukt ING dat Lakeman op sommige punten in zijn betoog onwaarheden bezigt. Het gerechtshof mag niet inhoudelijk reageren bij artikel 12-procedures, maar bevestigde dat het een zaak is die is aangespannen tegen ING.