Uitleg aanpak Italië overtuigt Hoekstra niet
Nederland vindt nog altijd dat Italië te makkelijk is weggekomen met een begroting voor 2019 waardoor de staatsschuld van het land verder oploopt. De Europese Commissie heeft geprobeerd uit te leggen waarom zij geen strafprocedure is begonnen. Maar die extra toelichting heeft het kabinet niet overtuigd.
Minister Wopke Hoekstra (Financiën) schrijft dat aan de Tweede Kamer. De toelichting uit Brussel zelf blijft evenwel vertrouwelijk, tot ongenoegen van een meerderheid in de Kamer. CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt heeft samen met collega-parlementariërs van VVD, D66, SP en 50PLUS een formeel verzoek ingediend bij de Europese Commissie om de nota alsnog openbaar te maken.
Hoekstra concludeert ook na de uitleg uit Brussel „dat het gerechtvaardigd was geweest” als Italië wél zou zijn aangepakt in een zogenoemde buitensporigtekortprocedure. De huidige begroting biedt volgens de minister namelijk geen zicht op verlaging van de staatsschuld, die nu al ruim twee keer zo hoog is als toegestaan volgens de regels van het stabiliteits- en groeipact.
Het bevreemdt Hoekstra dat de Europese Commissie de aangepaste begroting die Italië na veel politieke druk indiende, positief beoordeeld heeft aan de hand van een economische raming van de Italianen zelf. Om een gelijke behandeling van alle lidstaten te verzekeren, wordt daarvoor doorgaans een eigen raming van de commissie gebruikt. Bij de oorspronkelijke begroting, die werd afgekeurd, gebeurde dat wel.
Hoekstra merkt verder op dat Italië het structurele begrotingssaldo verder laat verslechteren. Dat is het verschil tussen inkomsten en uitgaven, waar eenmalige posten en de gevolgen van economische schommelingen uit zijn gefilterd. De Europese ministers van Financiën bepaalden vorig jaar zomer dat juist een verbetering noodzakelijk is. Ook hier vindt de minister dat de Europese Commissie de regels strikter had moeten handhaven.
Nederland blijft voorstander van een consequente handhaving van de begrotingsregels en zou graag zien dat de mogelijkheden voor Europese Commissie om daar flexibel mee om te gaan, worden ingeperkt. Hoekstra erkent evenwel dat daarvoor bij de overige lidstaten „beperkt draagvlak” bestaat.