De korpsleiding van de politie in Amsterdam vindt dit onbegrijpelijk. „Wij maken ons ontzettend zorgen over het wapenbezit en het huidige vuurwapengeweld. We zijn druk bezig om dit te bestrijden”, licht een woordvoerder van de Amsterdamse politie toe. „Daarom moet de politie scherp oordelen over wie wel en wie niet wapens mag bezitten. Uiteraard zullen we wel uitvoering aan de beslissing van de Raad van State geven.”

Van B. raakte zijn wapenvergunning kwijt nadat de politie in 2001 bij een inval in het clubhuis van de Hells Angels aan de H. J. E. Wenckebachweg onder meer een machinegeweer, vier pistolen, geluiddempers en munitie had aangetroffen. De Hells Angel begon daarop een beroepsprocedure. Hij vond het onterecht dat hij zijn wapenvergunning kwijtraakte. Hij zou niet op de hoogte zijn geweest van de aanwezigheid van de wapens op het terrein.

Volgens de Raad van State blijkt inderdaad niet dat de president van de Hells Angels in Amsterdam persoonlijk enige bemoeienis heeft gehad met de wapens die op 8 februari 2001 op het terrein van de Hells Angels zijn gevonden. Ook meent het rechtscollege dat het gedrag van Van B. dan wel de kring waarin hij verkeert niet als bedenkelijk kan worden gekwalificeerd op basis van de feiten die de minister van Justitie daarvoor heeft aangevoerd.

Een woordvoerder van de Raad van State toont zich verbaasd over het onbegrip van de politie in Amsterdam. Volgens hem controleert zijn instantie gewoon of de wapenvergunning terecht is ingetrokken op basis van de geldende regels. In dit geval was dat haar inziens niet het geval.