De CPA bestuurde Irak van mei 2003 tot de machtsoverdracht eind vorige maand en gebruikte inkomsten uit Iraakse olie en in beslag genomen tegoeden van het regime van Saddam Hussein om 1928 contracten af te sluiten ter waarde van 847 miljoen dollar. Controle op de uitgaven was er nauwelijks, zegt inspecteur-generaal Stuart Bowen van de CPA in een vrijdag verschenen rapport.

De CPA kon bijvoorbeeld niet laten zien waaraan de 24,7 miljoen dollar precies is besteed die is uitgegeven aan de vervanging van de oude Iraakse dinar voor de nieuwe. Voor de reparatie van oliepijpleidingen werd 3 miljoen dollar te veel uitgegeven. De aannemers brachten kosten in rekening die ze helemaal niet hadden gemaakt. De CPA heeft bijna 190.000 dollar betaald voor vijftien politieauto’s, zonder na te gaan of ze ooit zijn geleverd.

De CPA heeft nooit procedures ontwikkeld om toezicht te houden op de uitvoering van contracten. Bowens team heeft 43 contracten onderzocht. Voor negenentwintig van deze contracten viel niet vast te stellen of de goederen ooit zijn geleverd, of al het geld is betaald en of de aannemer zich aan het contract heeft gehouden.

Generaal Stephen Seay, die bij de CPA verantwoordelijk was voor de contracten voor de wederopbouw, zegt dat het ontbreken van documentatie niet betekent dat het geld is verspild. „Wij zijn van mening dat de contracten die met Iraaks geld zijn betaald zonder uitzondering het Iraakse volk ten goede zijn gekomen.” Volgens Seay heeft de CPA zijn werk zo goed mogelijk gedaan voorzover de omstandigheden dat toestonden.