Binnenland

Acht jaar geëist in afpersingszaak IKEA

Het openbaar ministerie heeft vrijdagmorgen voor de rechtbank in Amsterdam acht jaar gevangenisstraf geëist voor de twee mannen die worden verdacht van het afpersen van meubelconcern IKEA. De verdachten zelf ontkennen dat zij de afpersers zijn.

ANP
30 July 2004 11:44Gewijzigd op 14 November 2020 01:28

IKEA werd eind 2002 per brief bedreigd. Het concern moest een kwart miljoen euro betalen aan afpersers. Die kondigden aan explosieven te plaatsen in een aantal vestigingen. Volgens de ontvangen dreigbrief moest de meubelgigant een sms’je sturen naar een Duits telefoonnummer, maar kwam er daarna geen reactie.

De brief kwam op 3 december 2002 binnen bij IKEA in Amsterdam en was in gebrekkig Duits geschreven. De afzender was ene Carlos II. Hij eiste 250.000 euro in gebruikte biljetten. In de brief stond dat in de filialen in Amsterdam en Sliedrecht explosieven waren geplaatst.

Op 4 december sloot IKEA zijn tien vestigingen in Nederland en liet die doorzoeken op de aanwezigheid van bommen. In de dreigbrief werd namelijk melding gemaakt van een derde bom, de bommen in Sliedrecht en Amsterdam golden slechts als waarschuwing.

Terwijl het meubelwarenhuis contact probeerde te maken met Carlos II werden in de vestigingen in Amsterdam en Sliedrecht inderdaad explosieven gevonden. In Sliedrecht kwam de bom zelfs gedeeltelijk tot ontploffing, maar dit gebeurde op het politiebureau toen experts deze onderzochten en onklaar wilden maken.

Voor de rechtbank verschenen donderdag en vrijdag twee Polen die worden verdacht van het afpersen van IKEA. De verdachten zeggen niet de afpersers te zijn. De twee zouden alleen twee Russen naar Nederland hebben gereden. Ze gingen eerst naar IKEA in Sliedrecht en daarna naar de vestiging in Amsterdam.

De 25-jarige J. S. zou de Russen hebben geholpen door bij IKEA in Amsterdam te kijken waar de beveiligingscamera’s hingen. De Russen wilden ook nog naar IKEA in Utrecht, maar de 57-jarige W. S. weigerde nog langer mee te werken, waarop het gezelschap terugging naar Duitsland.

De politie heeft alles in het werk gesteld de genoemde Russen te achterhalen, maar ieder spoor naar hen liep dood. Wel verzamelde de politie een grote hoeveelheid aan technisch bewijs.

Zo beschikten de Polen over een aantal telefoons en verschillende mobiele nummers. Ook aan de twee bommen zaten mobiele telefoons. Uit de technische gegevens blijkt dat de nummers en telefoons continu wisselden. Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat de telefoons eerder in Nederland waren, terwijl de Polen ontkennen hier te zijn geweest voor 2 december, de dag waarop zij met de Russen langs de IKEA-vestigingen zouden zijn gereden.

Een verklaring voor het verschil tussen hun eigen verklaringen en de technische gegevens konden de verdachten gisteren niet geven. Evenmin voor de sporen van explosieven die zijn gevonden in hun woning in Duitsland en in de kofferbak van de auto waarmee de Polen begin december naar Portugal gingen. Daar werden de twee verdachten in januari 2003 gearresteerd.

Met de twee bommen die werden gevonden in Sliedrecht en Amsterdam werd aanvankelijk nonchalant omgesprongen. De Sliedrechtse bom werd met de hand gedragen in de kofferbak van een politieauto gelegd. In de dreigbrief werden deze bommen slechts als waarschuwing genoemd, het werkelijke gevaar zou schuilen in een derde bom, waarvan de vindplaats niet bekend was. De derde bom is nooit gevonden.

Technisch onderzoek heeft uitgewezen dat de waarschuwingsbommen wel degelijk gevaarlijk waren. Als deze tot ontploffing waren gekomen, waren de gevolgen niet te overzien geweest. Nu ontplofte op het politiebureau van Sliedrecht alleen een slagpijpje en niet de bom zelf. Een medewerker van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) raakte daarbij ernstig gewond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer