Russische promovendus plaatst vraagtekens bij gelijkstelling slang aan satan in Genesis 3
Is de slang uit Genesis 3 gelijk aan satan? De Russische promovendus Sergei Lagunov betwijfelt dat en beschouwt deze visie als het inlezen van latere Griekse filosofische opvattingen van kerkvaders. Dr. Mart-Jan Paul vindt de stelling dubieus omdat er geen recht gedaan wordt aan andere gegevens over de satan in het Oude Testament.
De in Rusland geboren Lagunov (1974) doceert Oude Testament aan de Christelijke Universiteit van Sint-Petersburg. Zijn proefschrift ”Following the Traces of the Serpent in the Old and New Testaments and the Early Jewish Interpretation: Genesis 3:1-15 in Light of Its Reception History” wordt donderdag verdedigd aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam.
Lagunov gaat in zijn onderzoek niet alleen in op Genesis 3:1-15, maar verwijst ook naar Jesaja 14:14b-24 en Ezechiël 28:11-19, die in dit verband vaak worden aangehaald. Ook deze teksten wijzen volgens hem van oorsprong niet op een rol van satan in de tuin van Eden, of op een val van satan uit de hemel. Lagunov citeert verder teksten uit de Tweede Tempelperiode en het Nieuwe Testament.
Hij stelt dat de slang pas opgevat werd als satan in de tijd van de vroege kerkvaders, die er een dualistische visie op de wereld op nahielden. „De beginnende tendens om de slang als satan te zien, is eigenlijk een product van de Joods-Alexandrijnse diaspora en kwam tot bloei binnen christelijke gemeenschappen nadat de boeken van het Nieuwe Testament waren voltooid.”
Dat klinkt nogal fors. Heeft de christelijke kerk dan Genesis 3 altijd verkeerd gelezen?
„Zij heeft gelezen wat er gewoon niet staat. Uit Genesis 3 blijkt niet dat er nog iemand meer is dan Adam, de vrouw, de slang en eventueel God. Het hoofdstuk steunt ook niet de gedachte van enige demonische beïnvloeding die volgens sommige kerkvaders in Eden plaats zou vinden. Teksten als Jesaja 14 en Ezechiël 28 worden slechts op de klank af geciteerd om de traditionele visie te stijven. Maar ook teksten als Lukas 10:18 en Openbaring 12:9 ondersteunen niet de klassieke exegese van Genesis 3.
Mijn stelling is dat de traditionele visie leunt op de kerkvaders, die in wezen platonisten waren: zij zagen de wereld als een conflict tussen twee tegenovergestelde principes: leven en dood, lichaam en ziel, God en anti-God, heilig en onheilig. De kerkvaders hebben hun Grieks-filosofische overtuigingen meegebracht, te beginnen bij de apostel Paulus, die vaak filosofische termen gebruikt om zijn overtuigingen te staven.
Een volgende verwijdering van het Jodendom vindt plaats aan het einde van de tweede en het begin van de derde eeuw als gevolg van een toenemende populariteit van de westerse verklaringen en minder aandacht voor Joodse exegeses. Overigens wordt mijn visie ondersteund door tal van moderne verklaarders die ik ook citeer.”
De Bijbel tekent satan als Gods tegenstander.
„Ook dat is een uitvinding uit een latere tijd. De meeste schrijvers van het Oude Testament waren hiervan niet op de hoogte. Zij gebruikten het woord ”satan” vaak om iemand aan te duiden die zich tegenover iemand anders of tegenover God opstelt, zoals blijkt in de geschiedenis van Balaam, waar een engel van God ”satan” genoemd wordt omdat hij zich tegen de profeet keert.”
Blijft het gegeven staan dat de satan een gevallen engel is.
„Maar ook hierover zegt de Bijbel niets expliciets. Het verhaal van de satan als een gevallen engel is vooral ingegeven door buitenbijbelse gegevens, zoals het eerste Boek van Henoch. Zij heeft pas veel later expliciet ingang gevonden in het christendom. Het Oude Testament kan niet systematisch gelezen worden tenzij je een gekunsteld systeem eroverheen legt en je leest wat je wílt lezen. Conservatieve christenen laten zich meer door buitenbijbelse gegevens leiden dan door de Bijbel zelf.”
Hoe ziet u dan het gezag van de Bijbel en leest u vanuit dit perspectief Genesis 3?
„Mijn nieuwe wijze van lezen van Genesis maakt het juist voor mensen mogelijk om in God te geloven als de hoogste Schepper, Onderhouder, Verlosser en enige Bron van ons bestaan. Satan is niet Gods tegenovergestelde macht. Hij is niet gelijk aan God. Zijn macht is beperkt en wordt totaal gecontroleerd door God. Hij kan niets doen zonder Gods goedkeuring. God heeft gewild dat mensen volwassen worden en zelf hun keuzes maken. God heeft volgens het boek Genesis een mens geschapen met onbegrensde mogelijkheden. Hij heeft de slang de ruimte gegeven om Adam en Eva te verleiden, maar greep in toen de zaak escaleerde.”
Dr. Paul mist hoofdlijnen van Oude Testament
Dr. Mart-Jan Paul, oudtestamenticus in Ede en Leuven, geeft Lagunov toe dat in Genesis 3 de slang niet letterlijk wordt geïdentificeerd met satan, en ook niet in Jesaja en Ezechiël. „Maar mijn bezwaar is dat hij slechts letterlijke verwijzingen wil. Waarom laat hij de geestelijke tegenkrachten in het Oude Testament buiten beschouwing? Denk aan teksten als Psalm 82 en Daniël 10 over de ”engelvorsten”. Bovendien toont het boek Job satan als de grote tegenstander. Ik lees te weinig over wat de slang dan wél is geweest, waarom hij sprak en waarom het kwaad in de volgende hoofdstukken zo toeneemt. De ”zonen Gods” in Genesis 6 blijven buiten beschouwing. Lagunov had meer aandacht kunnen geven aan Bijbels-theologische hoofdlijnen in plaats van alleen aan losse teksten. Zijn interpretatie van Jesaja 14 en Ezechiël 28 is te sterk gestempeld door de veronderstelde ontlening aan Kanaänitische mythen.”