Dirk Luijmes reist door de gouden eeuw van het harmonium
Hij was op slag verliefd toen hij op een Frans harmonium speelde. „Zo’n instrument ademt en zingt”, zegt Dirk Luijmes. Hij laat dit horen op zijn 4-cd-box ”Harmonium Atlas”. In volkse Balkanmuziek en Franse romantiek.
Zijn tante zong uit de zangbundel van Johannes de Heer. Dirk begeleidde haar desgevraagd op het harmonium. Het was een terugkerend ritueel: in de vakantie reisden de ouders van Dirk Luijmes (57) met hun drie zoons en hun dochter van het oosten naar het westen, van Nijverdal naar Giessenburg.
„Mijn moeder groeide op in de Alblasserwaard en kwam er graag. We logeerden in de vakanties bij een tante. Ze had een zuigwindharmonium, maar kon er zelf niet op spelen. Dat mocht ik doen.”
Daar bleef het niet bij. „Als de organist van de gereformeerde kerk in Giessenburg op vakantie was, begeleidde ik de diensten in die gemeente. Ik herinner mij dat een boer in die streek een pijporgel in zijn stal had gebouwd. Hij was gastvrij en ik kon altijd bij hem terecht. Ik bewaar goede herinneringen aan die tijd.”
In het ouderlijk huis van Luijmes was geen harmonium, maar wel een piano te vinden. „Pianoles hoort bij de opvoeding, vonden mijn ouders. Toen mijn oudere broer Henk ook orgel ging spelen, werd mijn interesse voor dit instrument gewekt. We haalden regelmatig de sleutel van de gereformeerde kerk in Nijverdal om er op het toenmalige Dekkerorgel te studeren.”
Boeiende ervaring
Als puber kreeg Luijmes orgel- en pianoles. Hij studeerde vervolgens orgel, klavecimbel en kerkmuziek aan het Arnhemse conservatorium en muziekwetenschap in Utrecht. „In die tijd, de jaren tachtig, was de authentieke uitvoeringspraktijk in opkomst”, herinnert hij zich. „Bach werd anders, niet meer volledig gebonden, uitgevoerd. Als klavecinist leerde ik samenspelen met anderen. Een boeiende ervaring, want als organist zit je meestal in een ivoren toren.”
Jarenlang profileerde Luijmes zich vooral als organist en klavecinist. Nog altijd is hij organist van de Grote Kerk in Elst. Toen hij in de jaren 80 tijdens een uitvoering van de ”Petite messe solennelle” van Rossini kennismaakte met een drukwindharmonium, had dit grote gevolgen. „Na de repetities ben ik thuis de bundel ”L’Organiste” van César Franck gaan halen. Toen ik deze muziek speelde, viel alles op zijn plek.”
Luijmes voelt zich tegenwoordig vooral harmoniumspeler en geeft circa veertig concerten per jaar. Soms in zijn eentje, maar meestal in ensembleverband. „De componist Arnold Schönberg bewerkte veel orkestwerken voor enkele strijkers, blazers, piano en harmonium. Met een harmonium kun je in zo’n gezelschap fraaie kleuren toevoegen.”
Tongen
In veel Nederlandse huiskamers stond in de 20e eeuw een zuigwindharmonium. Bij dit type gaan de metalen tongen trillen doordat lucht wordt aangezogen. Bij een drukwindharmonium ontstaat een toon als lucht tegen de tongen wordt geblazen.
Terwijl de eerste sneeuwvlokken langs de ramen dwarrelen, probeert Luijmes woorden te geven aan zijn liefde voor het drukwindharmonium. Met één arm om zijn hond Noach geslagen. „Het drukwindharmonium is een expressief instrument. Je kunt een toon goed beïnvloeden en prachtig afronden door met de voeten meer of minder lucht door de tongen te laten gaan.”
Opmerkelijk genoeg staat er alleen een piano in de woonkamer van zijn woonboot, die in een kreek langs de Waal bij Nijmegen ligt. In een klein aangrenzend kamertje vond een pedaalharmonium onderdak. „Ik heb dit harmonium in onderdelen uit elkaar gehaald om het aan boord te kunnen krijgen. Het is een prima studie-instrument, maar het klinkt niet bijzonder.”
Gevoelige snaar
De juweeltjes staan wat Luijmes betreft in zijn schuur op de wal: twee drukwindharmoniums van Mustel, twee klavecimbels en een kistorgel van Elbertse. „Met die Mustels kan ik lezen en schrijven. Of misschien is het wel andersom en doe ik wat die instrumenten van mij vragen.”
Met de realisatie van de cd-box ”Harmonium Atlas” laat Luijmes een droom in vervulling gaan. „Werken uit de 19e eeuw, muziek voor de romantische ziel, liggen mij na aan het hart en raken vaak een gevoelige snaar.”
Luijmes prijst zich dan ook gelukkig dat veel 19e-eeuwse componisten voor het harmonium schreven. Op zijn 4-cd-box (Quintone Records, Q1901, € 39,95) biedt hij in een kleine 300 minuten een dwarsdoorsnee van de werken die hij de afgelopen decennia verzamelde. De box wordt zaterdag 23 februari gepresenteerd in het Amsterdamse Orgelpark.
Een groot deel van de stukken die op de cd’s te vinden zijn werd niet eerder opgenomen. „Deze uitgave is de weerslag van een denkbeeldige reis door de gouden eeuw van het harmonium, de periode tussen 1840 en 1940. Ik laat enkel muziek horen van componisten die vóór 1900 geboren zijn.”
Luijmes koos niet alleen voor grootheden als Franck, Bizet, Liszt, Bruckner, Rachmaninov en Stravinsky, maar hij laat ook minder bekende componisten als Alkan, Janáček, Massenet en Karg-Elert aan bod komen. En luisteraars maken kennis met Hauer, Almagro en Beckman.
De harmoniumspeler ruimde ook plek in voor drie Nederlanders. Van Cor Kint klinkt een ”Solitude”, van Henri Zagwijn ”Zeer gedragen” en van Jan Brandts Buys een toccata en fuga.
Misverstand
Met zijn ”Harmonium Atlas” wil Luijmes mensen laten meegenieten van al dat moois. Van werken uit Oost-Europa (Tsjechië, Hongarije, Rusland, Litouwen), Midden-Europa (Duitsland, Oostenrijk), de Scandinavische landen, de Engelstalige landen (Engeland, Australië, Amerika), de Lage Landen (Nederland en België) en Zuid-Europa (Spanje en Italië).
Welke criteria hanteerde hij bij het samenstellen van de cd’s? „Het is een misverstand dat er vooral gedragen muziek voor het harmonium werd geschreven. Ik speel onder andere volkse muziek, impressionistische werken, frivole salonstukken en breng virtuoos vuurwerk. Gebruiksmuziek heb ik links laten liggen. Werken met spannende melodieën, mooie harmonieën en verrassende kleuren kregen wel een plek in de atlas. Neem de Spaanse priester Eduardo Torres. Zijn muziek heeft iets mystieks. Ik wist niet wat ik hoorde, zó mooi.”
Meer informatie: www.dirkluijmes.nl