Kerkvaders als heilzaam antwoord op neurowetenschappers
God zit in ons brein, zeggen huidige neurowetenschappers. Dat klopt, wisten kerkvaders al, maar dat is geen reden om aan te nemen dat God níet zou kunnen bestaan, aldus prof. dr. Paul van Geest. „God blijft echter geheim en valt nooit samen met onze beelden.”
Prof. Van Geest vroeg vrijdag in Amsterdam aandacht voor de actualiteit van de kerkvaders tijdens zijn afscheid als directeur van het Centrum voor Patristisch Onderzoek (CPO). Het CPO gaat verder als het Centre for the Study of Early Christianity, dat onder verantwoordelijkheid valt van prof. dr. Bart Koet (Tilburg University) en prof. dr. Bert Jan Lietaert Peerbolte (Vrije Universiteit).
Het CPO werd ruim tien jaar geleden opgericht uit zorg over de teloorgang van het vak patristiek –bestudering van de kerkvaders– aan de oorspronkelijk protestantse en rooms-katholieke theologische faculteiten in Nederland, zo memoreerde Van Geest het ontstaan van het centrum. Drie internationale congressen over de mystagogie van de kerkvaders, tal van promovendi en postdoctorale onderzoekers leverde het op. „Er heeft, dat durf ik wel te zeggen, de afgelopen tien jaar een zegen op het CPO gerust”, aldus Van Geest.
Bestaansrecht
Maar heeft de patristiek nog wel bestaansrecht in deze tijd, waarin nauwelijks nog in God wordt geloofd? Van Geest verdedigde met verve de relevantie van de kerkvaders ten aanzien van „een gelukkig, gezond en mindful leven” anno 2019. „Want wie rust vindt in God, ontvangt de juiste balans in het leven van alledag. Kerkvaders hebben het belang van het hart ontdekt als zetel van het gevoel, de emotie, de hele persoon, het zelfinzicht.”
Moderne wetenschappers wrijven een kerkvader als Augustinus en zijn leer van de erfzonde aan dat in de christenheid het oorspronkelijke vertrouwen op Gods barmhartigheid vakkundig is vernietigd en zelfs in de renaissance de vrees toenam voor Gods wraak. Van Geest: „Wie bepaalde passages uit preken van Augustinus over de hel leest, kan niet ontkennen dat zij inderdaad angstaanjagend zijn, maar de kerkvader wilde met deze preken juist het bewustzijn intensiveren dat God vooral barmhartig is. Als God de mensheid wilde verdoemen, dan had Hij immers wel gezwegen. Niet de daden van de mens, maar zijn wanhoop aan vergeving is er de oorzaak van dat God Zijn barmhartigheid niet kan betonen.”
Prins
Van Geest overhandigde de nieuwe CPO-bundel ”Mystagogy and Prayer” aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Carlos de Bourbon de Parme. Deze is als directeur van stichting Compazz actief met het bevorderen van duurzaamheid en een economie die steeds minder afhankelijk is van grondstoffen.
Inspirerend voor de prins is de nauwe band die paus Franciscus aanbrengt tussen ecologie en economie. „De paus staat hier in de traditie van de kerkvaders, die de schepping zagen als de uit niets geschapen werkelijkheid waarin alles geordend is. De schepping is niet maakbaar, maar een geschenk. Zij is niet om te ontregelen en vernietigen. De schepping staat zo niet ten dienste van de mens, maar de mens is dienstbaar aan de schepping, die doorgegeven moet worden aan een volgende generatie.”
Samenwerking
Godsdienstig onderwijs was belangrijk in de Vroege Kerk. Maar hoe wordt de kennis overgedragen? Prof. dr. Peter Gemeinhardt uit Göttingen zette aan de hand van tal van vertegenwoordigers van de Vroege Kerk uiteen hoe er een samenwerking is tussen enerzijds de leraar en anderzijds Christus als de inwendige Leraar. „Eigenlijk is er sprake van een driehoeksverhouding: God, leerling en leraar. Godsdienstig onderwijs impliceert een dialogische vorm van leren tussen mensen ten overstaan van God. Onderwijzers moesten een bevoegdheid hebben van de kerk, maar tegelijkertijd waren zij slechts medearbeiders van Christus. Beter gezegd: geloof is altijd meer dan mensen elkaar kunnen onderwijzen.”