Ruziemaken, hoe doe je dat?
Welk type ben jij? Een binnenvetter die elke ruzie het liefst uit de weg gaat? Een principedrijver die zó bezig is de waarheid te verdedigen dat hij de menselijkheid uit het zicht verliest? Of een vredestichter die zó druk is met de boel te sussen dat mensen het er benauwd van krijgen? Ieder type heeft z’n voor- en nadelen. Maar één ding is zeker: goed ruziemaken is voor iedereen een kunst.
Ruziemaken is iets slechts. Tenminste, dat vinden sommige mensen. En toegegeven, wat er in het vuur van de discussie soms gezegd wordt, is niet altijd onschuldig. Maar de vele auteurs die over het onderwerp schreven, zijn het over één ding eens: het is een illusie om te denken dat alles goed gaat als je nooit ruziemaakt. Sterker, nooit ruziemaken kan even funest zijn voor de kwaliteit van je relaties als altijd ruziemaken.
Er zijn nu eenmaal geen twee mensen hetzelfde. Iedereen heeft zijn eigen persoonlijkheid en opvattingen, en er zal altijd sprake zijn van enig conflict met de persoonlijkheid en opvattingen van andere mensen. De ene collega wil in de kantine lunchen, de andere wil buiten een wandelingetje maken. De ene echtgenoot houdt van duidelijke regels in de opvoeding, de andere is meer van het onderhandelen met de kinderen. De ene kerkganger houdt van een praatje voor de dienst, de andere wil in stilte mediteren. En zo zijn er honderden, duizenden voorbeelden van tegengestelde belangen en verlangens, klein en groot.
Alle kans dat je je als mens dus regelmatig ergert aan het gedrag van anderen die iets anders willen of de dingen anders doen dan jijzelf. Conflicten horen bij het leven. Ze hoeven niet altijd onder woorden gebracht te worden, maar ze zijn er wel. En als ze te groot worden, kan het uitspreken ervan de lucht klaren en ruimte scheppen voor ontwikkeling.
Op het moment dat alle emotie naar buiten komt, is dat behoorlijk akelig en vervelend. Niemand houdt van ruzie. Maar op de lange termijn hoeft het bepaald niet verkeerd te zijn. Tenminste, als je de aanvaring gebruikt om erachter te komen wat het onderliggende probleem is. Ook al kan het niet altijd opgelost worden, het helpt als je elkaar wat beter begrijpt en helderder ziet waar de grenzen van de ander liggen.
1 Vechten of vluchten?
Het eerste beeld dat menigeen bij een ruzie voor zich ziet, is dat van twee schreeuwende mensen. Maar ook zwijgen en weglopen is een vorm van ruziemaken – zulke ruzies zijn misschien wel moeilijker op te lossen dan ruzies waarbij veel geschreeuwd wordt.
Op welke manier je ruziemaakt, heeft veel met je karakter te maken. De een zal zich terugtrekken in een bastion van logische argumenten en de tegenstander met ijskoude rationalisaties en vlijmscherpe woorden onderuit proberen te halen. De ander raakt overspoeld door emoties als woede, pijn en angst en gaat dus eerder verhit debatteren, schreeuwen en huilen. En de derde slaat helemaal dicht, loopt weg en weigert zelfs later nog op het onderwerp terug te komen.
Alle kans dat bij een conflict de ruziënde partijen níét op dezelfde manier reageren, en dat maakt de situatie ingewikkeld. De een wil eindeloos praten, de ander wil het nergens over hebben. De een raakt steeds verhitter, de ander steeds onderkoelder. En dat werkt wederzijds bepaald niet kalmerend.
Voor een echt goede ruzie is dus meer nodig. Allereerst moeten beide partijen tot rust komen, wat vaak betekent: even pauze in het gevecht, een uur, een dagdeel, misschien zelfs een dag of een paar dagen. Hoe moeilijk dat ook is voor degene die het liefst blijft praten. En dan daarna: een rustig gesprek proberen te hebben over wat er nu precies aan de hand was en waarom dat zo erg was. Hoe moeilijk dat ook is voor degene die het liefst blijft zwijgen.
Een ruzie over een paar vuile sokken gaat immers meestal niet over die sokken, maar over iets heel anders. Bijvoorbeeld over het gevoel dat je alles in het huishouden alleen voor je rekening moet nemen, of over het gevoel dat je het benauwd krijgt van alle regels waaraan je in huis moet voldoen.
2 De waarheid of de vrede?
Niet alleen maken verschillende typen mensen op verschillende manieren ruzie, de ene ruzie is ook de andere niet. Er zijn conflicten waarbij je al snel denkt: „Ach, laat maar, het sop is de kool niet waard.” Maar er zijn ook conflicten waarbij je hartstochtelijk je eigen standpunt blijft verdedigen. Omdat je denkt: „Dit is te belangrijk en ik weet zéker dat ik gelijk heb!” Of: „Het is gewoon niet wáár, het is niet éérlijk wat die ander zegt!”
Er is veel onderzoek gedaan naar conflicthantering, en er zijn allerlei modellen ontwikkeld om conflicten beter te begrijpen. Het bekendste is dat van Kenneth W. Thomas en Ralph H. Kilmann, het zogenaamde Thomas-Kilmann-model dat hierboven is afgebeeld. Dat maakt mooi zichtbaar dat conflicten zich altijd bewegen in het spanningsveld tussen twee menselijke neigingen. Aan de ene kant: het verlangen om je eigen doelen na te streven en je eigen principiële opvattingen te verdedigen. Aan de andere kant: de wens om de relatie met anderen (die iets anders willen of vinden) goed te houden.
Dat verklaart waarom je je in verschillende conflicten verschillend kunt gedragen. In de ene situatie kan een goede relatie het belangrijkste voor je zijn, in de andere situatie weegt het onderwerp waarover het gaat zó zwaar dat je het ervoor over hebt om de relatie op het spel te zetten. En meestal zit je ergens tussen die twee uitersten in.
Dat leidt dan tot, globaal gezien, vijf mogelijke manieren om met tegenstrijdige belangen en verlangens om te gaan: doordrukken, vermijden, toegeven, een compromis sluiten of samenwerken. Waarbij, uiteraard, samenwerken als de beste manier uit de bus komt: je legt de verschillende belangen naast elkaar en verzint dan samen een nieuwe oplossing waarmee iedereen tevreden is.
Dat lijkt simpel. Maar de praktijk is natuurlijk veel ingewikkelder. In zijn boek ”Met slaande deuren. De kunst van goed ruziemaken” schrijft communicatiedeskundige Serge Ornelis: „Zo’n model maakt het gemakkelijk. Je vraagt je af hoe belangrijk de kwestie is. Je vraagt je af hoe belangrijk de relatie is (…). Tot slot kies je je strategie en hupsakee, conflict opgelost.” Maar, vraagt hij zich vervolgens af, waar komen bij een ruzie dan al die emoties vandaan? Volgens hem: doordat ruzies altijd óók over de onderlinge verhoudingen gaan. Ruzie ontstaat pas als de relatie (met je man of vrouw, je vriend of vriendin, je collega, je medekerkganger) belangrijk genoeg is om er zoiets pijnlijks als ruzie voor over te hebben.
3 Waar komt ruzie vandaan?
Ruzie ontstaat als je je miskend voelt. Miskenning doet bij ons allemaal verschrikkelijk veel pijn. Sommige ruzies gaan vervolgens over de vraag of je je terecht miskend voelt, of dat jouw verongelijkte gevoel voortkomt uit lange tenen, inbeelding, onrealistische verwachtingen of overgevoeligheid. Maar eigenlijk doet dat er niet toe. Of het nu terecht is of niet, als je je miskend voelt, heb je een probleem met de ander. En die ander met jou.
„Gezien, gerespecteerd en erkend worden is een fundamentele menselijke behoefte”, schrijft Serge Ornelis. „Als anderen daar tegenover mij niet aan voldoen, ervaar ik dat als een aantasting van mijn persoon. Ik voel me miskend, afgewezen, gekrenkt, vernederd. Het is een pijnlijke ervaring die moeilijk te verteren valt.” Gevolg: óf je wordt woedend en kiest voor de aanval, óf je voelt je machteloos en kiest ervoor om te zwelgen in je verdriet. Geen van beide emoties helpt de situatie vooruit, maar degene met wie je ruzie hebt ziet hoezeer je geraakt bent.
De kunst is vervolgens om op dat diepere niveau in gesprek te komen. Dat lukt vaak niet meteen, want emoties vertroebelen het heldere zicht op de situatie. Maar als iedereen weer een beetje afgekoeld is, is het de moeite waard om het te proberen. Niet hoe je ruzie maakt, maar hoe je een conflict oplost – dát bepaalt de afloop.
Als je ernaar zoekt, vind je talrijke boeken, artikelen en websites die lijstjes met ruzietips geven. En ook aan het eind van dit artikel staat zo’n lijstje van dingen die absoluut helpen bij het uitspreken van meningsverschillen. Maar het gevaar van al die punten op al die verschillende lijstjes is dat je door de bomen het bos niet meer ziet.
Daarom is belangrijk dat je die ene rode draad in het hele verhaal vasthoudt: probeer los te komen van je eigen emotie en helder te krijgen waaróm jijzelf en die andere persoon nu precies zo kwaad worden. Kun je dat wederzijds eerlijk tegen elkaar uitspreken, en daarbij ook naar elkaar luisteren en proberen elkaars probleem te begrijpen? Dan is het halve werk gedaan.
4 Winnen of niet winnen?
Goede ruziemakers zijn erop gericht het evenwicht in de relatie te herstellen: ze kunnen opkomen voor zichzelf, maar ook rekening houden met de ander. Slechte ruziemakers doen dat laatste niet. Die zijn vooral bezig met hun eigen gelijk, en daarmee laten ze conflicten groter en groter worden.
Als je een ruzie wilt ‘winnen’, ben je gefocust op de krenking die je ervaart. Die wil je onmiddellijk ongedaan maken door je gelijk te halen of de ander de schuld te geven. Alles draait om gezichtsverlies, macht en eerherstel. Dat is iets waar we allemaal op z’n tijd last van hebben, maar vruchtbaar is het natuurlijk niet. In plaats van je kwetsbaar op te stellen, probeer je de ander te kwetsen en naar beneden te duwen, want dat geeft je het gevoel dat je de ‘bovenpositie’ inneemt.
Je kunt dat doen door woedend te worden, onredelijke verwijten te maken, te schreeuwen en te schelden. Door (onterecht) een beroep te doen op je gezag als ouder of werkgever: „Ik wil geen tegenspraak.” Door venijnig de persoonlijke aanval in te zetten: ”Jij doet nou eenmaal altijd even moeilijk, niemand kan bij jou iets goed doen.” Of door het zwijgende en lijdzame slachtoffer te spelen en elke poging tot gesprek te weigeren. Op talloze manieren kun je proberen de controle en de macht naar jezelf toe te trekken. Pas als de ander jou je zin geeft kan de ruzie ophouden en wil je genadig weer met hem of haar praten.
Het kan ook zijn dat je –voor je gevoel– probeert op een constructieve manier ruzie te maken, maar dat de ander hardnekkig weigert om mee te doen. Dat hij of zij jou wél met harde verwijten om de oren blijft slaan, niet wil luisteren, weigert te praten of subtiel jouw gevoelens blijft manipuleren. Niet zomaar één keer, maar structureel. De allerhardste beslissing die je in zo’n situatie kunt nemen, is afstand nemen van degene om wie het gaat. Dat kan soms, in zeldzame gevallen, de oplossing zijn. Als je het herhaaldelijk hebt geprobeerd (misschien zelfs met een mediator), als het om een niet te doorbreken patroon gaat en als het iemand betreft van wie je ook daadwerkelijk weg kunt gaan.
Maar zoiets doe je niet zomaar. En niet zonder dat je je eerst hebt afgevraagd of je wel zeker weet dat je het goed ziet, want in het vuur van de ruzie heb je meestal niet zo’n nuchtere en eerlijke kijk op jezelf. Bovendien is het een makkelijk en veelgebruikt verdedigingsmechanisme om alle schuld van jezelf af te schuiven en bij de ander te leggen. Terecht is dat meestal niet. Daarom is het altijd beter om te wachten tot de ergste boosheid en tranen wat gezakt zijn en je jezelf de nuchtere vraag kunt stellen: Wat gebéúrt hier nu eigenlijk?
5 Hoe gevaarlijk is partijvorming?
Tot nog toe ging dit verhaal over persoonlijke ruzies tussen twee mensen: geliefden, collega’s, vrienden, buren. Maar er zijn natuurlijk ook conflicten die grotere groepen aangaan. Je hoeft maar even op Twitter rond te kijken om een indruk te krijgen. Groen-Links-achtige mensen tegenover PVV-achtige mensen. ”Mensen van kleur” tegenover ”witte mensen”. Gelovigen tegenover atheïsten. En allemaal even strijdbaar, want ruziemaken is altijd makkelijker als je elkaar niet in de ogen hoeft te kijken. Mensen kunnen elkaar uitmaken voor alles wat lelijk is en zich vervolgens terugtrekken in hun eigen bubbel van gelijkgestemde zielen. Mocht de beledigde persoon hen achterna komen met boze of dreigende berichtjes, dan blocken ze die gewoon.
Partijvorming leidt ertoe dat je niet meer afgaat op de inhoud van wat iemand zegt (de ene keer kan hij gelijk hebben, de andere keer niet). In plaats daarvan kijk je vooral naar de groep waar hij bij hoort. En afhankelijk daarvan doet hij alles goed of fout. „Het publieke debat”, schreef presentator en columnist Roderick Veelo afgelopen maand, „is verworden tot een stammenstrijd. Van belang is om zo snel mogelijk te bepalen tot welke stam iemand behoort. Het gevecht dat volgt loopt over van persoonlijke aanvallen en verdachtmakingen en is voor sommigen letterlijk een strijd op leven en dood.”
Je mag hopen dat het in de kerk anders gaat, denk je dan. Maar al te zeker kun je daar niet van zijn. Het is immers onvermijdelijk dat ook in kerkelijke kringen serieuze conflicten ontstaan over inhoudelijke kwesties. En het is een illusie om te denken dat daarbij de mechanismen die in de samenleving waarneembaar zijn –partijvorming, verdachtmakingen, vijanddenken, kuddegedrag– binnen de kerkmuren zouden ontbreken.
Daarvoor hoef je het klassieke boek ”Brieven uit de hel” van C. S. Lewis maar open te slaan. In de vorm van een briefwisseling tussen een leerling-duivel en zijn supervisor in de hel valt daar het nodige te lezen over de verleiding tot conflicten in de kerk en onder christenen: „De Kerk zelf wordt uiteraard zwaar verdedigd. Het is ons nog nooit gelukt om haar alle eigenschappen van een factie te laten krijgen. Maar met binnenkerkelijke facties zijn soms fraaie resultaten geboekt, van de Paulus- en de Apollos-partij in Korinthe tot en met de hoog- en de laagkerkelijke partij in de Engelse kerk.” Het kost weinig moeite om die zin zelf aan te vullen met voorbeelden uit de Nederlandse kerkgeschiedenis.
6 Christelijk ruziemaken, bestaat dat?
De christelijke traditie heeft veel te bieden, als het gaat om omgaan met conflicten. Wie elke dag in de Bijbel leest, kan er niet omheen: zelfkennis, zelfverloochening, naastenliefde, vergeving. Allemaal kernbegrippen bij de omgang met je medemens, ook bij het hanteren van conflicten.
Het moeilijke is alleen dat we dat allemaal met de mond kunnen belijden, en vervolgens in de praktijk tóch best veel moeite kunnen hebben om onze eigen zonden en zwakheden eerlijk onder ogen te zien. Of om belangeloos anderen tegemoet te komen en die extra mijl met ze te gaan.
Het kan ook zijn dat we in het andere uiterste vervallen en in de problemen raken doordat we vergeving en zelfverloochening verwarren met een totaal wegcijferen en onderdrukken van onszelf en onze eigen gevoelens en verlangens. Dat is niet zozeer christelijk als wel ongezond voor je relaties.
Conflicten in kerkelijke kringen werken in veel opzichten niet anders dan andere conflicten. Maar er zijn een paar valkuilen waar juist christenen extra gevoelig voor zijn.
Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een extreem streven naar harmonie en eenheid. Dat is tenslotte onze roeping. Maar het risico ervan is dat we te veel met de ”mantel der liefde” willen bedekken (waarbij het kwaad onderhuids voortwoekert), ons te veel aanpassen aan de groep en te weinig eerlijk tegenover elkaar durven zijn.
We kunnen ook last hebben van een andere valkuil, want in de kerk heb je niet alleen vredestichters, maar ook waarheidsstrijders. Dan denken we al snel dat ons conflict een heilig conflict is, en dat we het moeten plaatsen in de grote strijd tussen God en de duivel. Waarbij we voor het gemak vergeten dat kleinmenselijke motieven ook in hoogst principiële kwesties een rol kunnen spelen. En dat wij allemaal, u ook, ik ook, geneigd zijn de goddelijke waarheid zonder meer te vereenzelvigen met onze eigen standpunten.
Daarom vraagt het veel nederigheid, veel zelfonderzoek en veel gebed om de zaken goed te onderscheiden, een heldere visie te ontwikkelen, en die vervolgens duidelijk, bescheiden en liefdevol naar voren te brengen. Zonder meteen te roepen dat je voor Gods zaak strijdt (waarbij je je tegenstander dus aan de kant van de duivel neerzet).
Als het om conflicten gaat, is een realistisch mensbeeld op z’n plaats, en op dat punt heeft de gereformeerde theologie veel te bieden. Christenen hoeven niet te menen dat ze ooit volmaakte mensen zullen worden: levenslang zijn ook gelovigen geneigd tot alle kwaad. Misschien wel juist in kerkelijke conflicten. Als je daarbij stilstaat, besef je dat je alleen door genade in staat bent om te doen wat volgens de Bijbel van alle mensen wordt gevraagd: eerlijk zijn over jezelf, geen kwaad met kwaad vergelden, je naaste liefhebben, anderen vergeven. Dat helpt om een nederige houding te ontwikkelen, ook tijdens conflicten. Want met jezelf alleen wordt het nooit wat.
Klaas en Margriet: echtelijke ruzie
Margriet: „Moet je nou vanavond alwéér weg?”
Klaas: „Ja.”
Margriet: „Ik begin het goed zat te worden.”
Klaas: „Ja.”
Margriet: „Zo gaat het nou altijd, kun je niet even normaal op me reageren?”
Klaas: „Zodra jij een normale vraag stelt wel.”
Margriet: „Waarom moet je nou vanavond alwéér weg?”
Klaas: „Daar hebben we het toch eerder over gehad. Ik ben voor die werkgroep gevraagd, ik heb ja gezegd, dan ga ik dus ook naar de vergaderingen.”
Margriet: „Jouw probleem is dat je overal ja op zegt!”
Klaas: „Nee, dat is niet mijn probleem, dat is jóúw probleem!”
Margriet: „Je hoeft niet zo tegen me te schreeuwen!”
Klaas: „Nou wordt-ie mooi, ik schreeuw helemaal niet, jij schreeuwt zelf!”
Margriet: „Ik schreeuw niet, ik probeer alleen maar tot jou door te dringen!”
Klaas: „Ik ben er he-le-maal klaar mee.”
(loopt weg en smijt de deur met een dreun dicht)
Esther en Hans: ruzie op het werk
Hans: „Ik vond het nogal heftig, wat je me stuurde.”
Esther: „Heftig, hoezo?”
Hans: „Nou, zoveel commentaar op mijn voorstel. Kun je dat niet gewoon even komen bespreken?”
Esther: „Dat is toch helemaal niet handig, ik kan het toch veel beter op papier zetten, dan kun je precies zien wat ik bedoel.”
Hans: „Het valt me gewoon rauw op het dak. En ik heb er heel veel moeite mee dat je dat meteen cc aan Piet en Erik stuurt.”
Esther: „Nou ja, het gaat toch gewoon over zakelijke puntjes en zakelijke argumenten!”
Hans: „Je maakt geen enkele positieve opmerking. Ik vind het heel negatief overkomen.”
Esther: „Maar zo is het absoluut niet bedoeld.”
Hans: „Het gaat er niet om of je het zo bedoelt of niet, het is hoe het op mij overkomt.”
Esther: „Als jij dat vindt is dat jouw probleem.”
Hans: „Nou, dan zijn we uitgepraat.”
(ijskoude stilte)
Jan, Chris en Harry: ruzie in de kerk
Jan: „Jij wilt altijd maar vasthouden aan het oude, nooit is er eens ruimte om iets te veranderen.”
Chris: „En jij wilt altijd maar met de nieuwste mode meedoen. Die oppervlakkige liedjes, denk je dat een ware christen die kan meezingen?”
Harry: „Zo moeten we in de kerk toch niet met elkaar omgaan, broeders. De Bijbel zegt toch dat we vrede moeten houden onder elkaar.”
Chris: „Dat toedekken met de mantel der liefde, daar heb ik genoeg van. De Bijbel zegt: heb dan de waarheid en de vrede lief. Eérst de waarheid, en dan pas de vrede.”
Jan: „Alsof jij de waarheid in pacht hebt! Zo sla je elke discussie dood. En met al jouw hoge principes hou je de jongere generatie niet vast.”
Chris: „Jongeren vasthouden door water bij de wijn te doen?”
Jan: „Alleen wat de Bijbel zegt is de norm. En daar lees ik niets over bezwaren, integendeel.”
Chris: „Je ziet het toch, overal waar ze die liedjes gaan invoeren gaat de gemeente hollend achteruit.”
Jan: „Welja, het hellend-vlak-argument, daar kom jij altijd mee aanzetten als je geen goede argumenten meer hebt.”
Harry: „Ik denk dat de duivel in z’n vuistje lacht als we ruzie gaan maken.”
Jan: „Je moet niet altijd alles sussen, laten we er maar gewoon over praten.”
Chris: „Er valt niks te praten, het gaat hier om een principiële zaak.”
(bokkig zwijgen van drie kanten)
Lezen over conflicthantering
Voor dit artikel is onder meer gebruik gemaakt van twee recent verschenen boeken: ”Met slaande deuren. De kunst van goed ruziemaken” van communicatiedeskundige Serge Ornelis (uitg. Angèle, € 19,99) en ”Hoe overleef ik moeilijke mensen?” van psycholoog en psychotherapeut Jörg Berger (uitg. KokBoekencentrum, € 16,99).
Serge Ornelis schreef een praktisch boek, vol concrete voorbeelden van conflicten. Van een meningsverschil tussen echtgenoten over een vakantiebestemming tot een aanvaring tussen vader en dochter over op tijd komen. Waarbij helaas hier en daar ook een vloek valt. ”Met slaande deuren” biedt vooral inzicht in de achtergronden van ruzies –de onzichtbare voedingsbodem van pijn, angst, boosheid of verdriet– en geeft daarnaast praktische tips voor het oplossen van conflicten.
Het boek van Jörg Berger gaat niet zozeer over ruziemaken als wel over de omgang met mensen die ‘moeilijk’ gedrag vertonen: grensoverschrijders, praatjesmakers, negatievelingen, dominante mensen, wraakzuchtigen, vermijders en energieverslinders.
Bezwaar van die benadering is dat het probleem vooral bij de ander wordt gelegd. Terwijl er in gelijkwaardige relaties toch sprake is van een wisselwerking tussen twee personen – die allebei hun bijdrage aan de communicatie leveren. ”Hoe overleef ik moeilijke mensen?” lijkt vooral bedoeld om handvatten te bieden in gevallen waarin een gelijkwaardige relatie niet mogelijk is. Waardevol daarbij is het hoofdstuk over christelijke naastenliefde: echte liefde is in de Bijbel bepaald niet lievig, maar vaak heel confronterend.