„Energie- en klimaatdoelen niet in zicht”
Het kabinet heeft nog veel werk aan de winkel, wil het de doelen voor 2020 op het gebied van energie en klimaat halen. De uitstoot van broeikasgassen daalt te langzaam. In het beste geval wordt volgend jaar een afname gehaald van 24 procent ten opzichte van 1990, maar dat kan volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het slechtste geval ook 17 procent worden. Het doel is minstens een kwart.
In een door actiegroep Urgenda aangespannen rechtszaak kreeg de overheid tot twee keer toe opdracht zich aan die doelstelling te houden. Tot dusver hield minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) vol dat hij dat vonnis zou uitvoeren. Maar daarvoor zijn inmiddels zulke ingrijpende maatregelen nodig, dat het de vraag is of alle coalitiepartijen daartoe bereid zijn.
Vergeleken met de laatste raming uit 2017 zijn de klimaatdoelen alleen maar verder uit zicht geraakt. Dat komt doordat de economie harder is blijven groeien dan het PBL destijds voorzag. Daardoor zijn ook bijvoorbeeld het autoverkeer en de industriële productie sterker toegenomen dan verwacht, met meer CO2-uitstoot tot gevolg.
Ook de beoogde energiebesparing uit het in 2013 gesloten Energieakkoord wordt waarschijnlijk niet gehaald. Datzelfde geldt voor de in Europees verband afgesproken doelstelling om het aandeel duurzaam opgewekte energie op te vijzelen tot 14 procent. Het PBL becijfert op basis van het huidige beleid een aandeel tussen de 11 en 13 procent in 2020.
De uitstoot van broeikasgassen wordt voor een belangrijk deel bepaald door de mate waarin elektriciteit wordt opgewekt door de verbranding van kolen en gas. Daarbij spelen veel onzekere factoren een rol, zoals schommelingen in de import van stroom uit het buitenland. Ook de weersomstandigheden kunnen voor flinke afwijkingen zorgen.