Minister houdt vol: geen weet van burnpits
Het ministerie van Defensie blijft erbij dat geen militair zich heeft gemeld met klachten over de vuilverbranding op missie in Afghanistan. Uit opgedoken formulieren waarin militairen zulke klachten aankaarten, maakt het Dagblad van het Noorden op dat Defensie wel degelijk op de hoogte was. Maar zo’n formulier geldt niet als een echte melding, stelt minister Ank Bijleveld.
Tientallen Nederlandse militairen denken dat ze kanker of een andere ziekte hebben opgelopen door giftige gassen uit de verbrandingskuilen in de open lucht die Defensie in Afghanistan gebruikte om van haar afval af te komen. Ze hebben zich gemeld bij jurist Ferre van de Nadort, die onderzoek naar de zogeheten burnpits heeft gedaan.
Bijleveld doet de nu gevonden formulieren af als „een registratie in een personeelsdossier. Dat is geen melding”. Ze roept militairen met klachten opnieuw op zich te melden, „dan zullen we daar natuurlijk serieus naar kijken”. De minister wijst erop dat er sinds vorige maand ook een meldpunt in de lucht is.
Dagblad van het Noorden zegt dossiers te hebben ingezien waarin de klachten aan het ministerie worden gemeld. „Cliënt is van mening dat Defensie aansprakelijk is voor de gezondheidsschade die hij heeft opgelopen ten gevolge van blootstelling aan giftige stoffen uit de verbrandingsovens op de luchtmachtbasis Kandahar in de periode dat hij naar Afghanistan uitgezonden is geweest”, staat volgens de krant in een dossier.
Vele honderden Nederlandse militairen verbleven van augustus 2006 tot augustus 2010 in Uruzgan in Afghanistan. Daar werd afval in burnpits verbrand. Het leger werkt inmiddels niet meer met de verbrandingskuilen. Het afval van militaire missies in het buitenland wordt nu afgevoerd door onderaannemers.