„Contant geld belangrijk in opvoeding”
Het behoud van contant geld is belangrijk voor de opvoeding van kinderen. Dat stelde Kamerlid Eppo Bruins (ChristenUnie) woensdag in een debat in de Tweede Kamer.
Jongeren leren beter met geld omgaan door contant geld te gebruiken, vindt Bruins. Maar ze komen er steeds minder mee in aanraking. „Nu ontstaan vaak schulden, omdat jongeren niet weten en zien hoeveel geld ze uitgeven. Gezond met geld leren omgaan begint contant. Als een jongere met een briefje van 20 euro de supermarkt inloopt, geeft hij 20 euro uit. Als hij gaat pinnen, wordt het al snel een paar euro meer.”
Zakgeld
Ouders kunnen hun kinderen helpen door ze bijvoorbeeld zakgeld te geven, stelt Bruins. Ook minister Wobke Hoekstra (Financiën) ziet vooral een rol weggelegd voor de ouders. Overigens doet de overheid wel een duit in het zakje: via een initiatief als de week van het geld probeert Hoekstra’s ministerie het financieel bewustzijn bij jongeren te bevorderen.
Naast jongeren zijn ook ouderen een kwetsbare groep bij het oprukken van digitaal betalingsverkeer, signaleerde Martin van Rooijen (50PLUS). „Veel ouderen willen nog contant betalen. Daar moet de politiek oog voor hebben”, ze hij.
Kamerlid Chris Stoffer (SGP) heeft „altijd wat biljetjes op zak.” Het risico dat systemen gehackt worden of uitvallen is voor hem reden om contant geld achter de hand te hebben.
Het aantal betalingen met contant geld loopt al jaren terug. Inmiddels vindt 60 procent van de transacties digitaal plaats. In 2016 was dit nog 55 procent.
Koplopers
In Europa horen Nederlanders bij de koplopers als het om pinnen gaat. Alleen in Noorwegen, Zweden en Denemarken wordt nog minder vaak cash afgerekend dan in Nederland.
Intussen verdwijnen steeds meer pinautomaten. Toch had in 2018 nog altijd 99,5 procent van de Nederlanders binnen een straal van 5 kilometer toegang tot een geldautomaat. Die afstand hanteert de overheid als norm voor de bereikbaarheid van contant geld.