Ira Stam reist wereld rond om Joden bekend te maken met het Evangelie
Ze reist al meer dan twintig jaar de wereld over om Joden bekend te maken met de Bijbel. Vrijwilligster Ira Stam van de stichting Israël en de Bijbel: „Ik hoop dat veel Joden de Heere Jezus leren kennen als hun Messias.”
De liefde van Stam (54) voor het Joodse volk ontstond in de jaren negentig toen ze tot persoonlijk geloof kwam. Op de Wegwijsbeurs in Utrecht ontmoette ze enkele medewerkers van de stichting Israël en de Bijbel. „Ze vertelden dat ze Gods Woord aan Gods volk wilden teruggeven. De Bijbel is immers een Joods boek. Dat sprak mij aan.”
Stam werd veldwerkster voor de stichting. Samen met een andere vrouwelijke vrijwilliger bezoekt ze enkele keren per jaar synagogen, bibliotheken en Joodse organisaties in landen als Duitsland, Canada, Rusland, Frankrijk en Israël, en biedt ze daar Bijbels aan.
„Nederlanders brengen aan alle volken op de wereld het Woord, maar Israël vergeten ze vaak. Maar ook zij kunnen alleen zalig worden door het geloof in de Jezus Christus.”
Evangelisatie zou Stam haar taak niet gauw noemen. „Ik geef Joodse mensen hun Boek terug en zorg ervoor dat Gods Woord beschikbaar is in elk huis. Alleen God kan de ogen van de Joden openen voor de Messias door Zijn Woord en Geest.”
Geen afspraken
De keuze voor een plaats die ze gaat bezoeken, maakt ze biddend, vertelt Stam. „Soms hoor of lees ik nieuws over een bepaalde stad met veel Joodse inwoners en verlang ik ernaar om die plaats te bezoeken. Dat verlangen leg ik in gebed bij God neer. Andere vrijwilligers breng ik op de hoogte zodat zij mee kunnen bidden.”
Van tevoren maakt ze geen afspraken. „Ik geloof dat God dit werk leidt. Hij regelt de ontmoetingen. Ik vind het mooi om mijn dagen open te laten en me te laten leiden door de Heer. Soms leidt dat tot verrassende gesprekken.”
Op de plaats van bestemming bezoekt ze plekken waar zich veel Joden bevinden, zoals synagoges, bibliotheken, ziekenhuizen, zorgcentra en universiteiten. „We proberen er iemand te spreken die de leiding heeft. We leggen hun uit dat wij van Israël houden, geloven in de God van Abraham, Izak en Jacob en hun een cadeau willen geven.”
Vervolgens overhandigt ze hun een Oude of Nieuwe Testament. „Het hangt ervan af tot welke stroming binnen het Jodendom iemand behoort welke Bijbel ik laat zien. Orthodoxe rabbijnen geef ik alleen het Oude Testament. Aan studenten aan een universiteit, die meestal wat liberaler zijn, bied ik ook het Nieuwe Testament aan.”
Veel christenen denken dat de Joden wel bekend zijn met het Oude Testament, maar dat is volgens Stam niet waar. „Het merendeel van de Joden is seculier. Ze hebben wel godsdienstles gehad, maar doen weinig met het geloof. Een Joodse bibliothecaresse in een Canadese stad had zelfs nog nooit gehoord van het Nieuwe Testament. Haar mond viel open van verbazing bij het zien ervan. We konden al onze Bijbels aan haar kwijt.”
Ook in Duitsland zijn veel Joden onbekend met hun eigen geschriften. Een Duitse rabbijn bestelde bij een bezoek van Stam direct dertig Hebreeuws-Russische Oude Testamenten voor zijn hele gemeente. „De Joodse gemeenschap in Duitsland bestaat grotendeels uit Russischsprekende Joden. De meesten van hen lezen geen Hebreeuws. „Nu kunnen mijn gemeenteleden zelf de gedeeltes lezen waar ik over preek”, gaf hij aan.”
Tijdens haar reizen krijgt Stam regelmatig te maken met de strenge beveiliging van Joodse instellingen en organisaties. „De meeste gebouwen hebben naast politiebewaking ook een eigen bewaker. Onze Bijbels moeten vaak een voor een worden gescand voor we ze mogen laten zien. Het helpt als we zeggen dat we uit Nederland komen. Veel mensen reageren positief en deuren gaan voor ons open. Nederland heeft nog altijd een goede naam bij de Joden.”
Teleurstellingen blijven niet uit bij dit werk. „We lieten tijdens een bezoek aan een Joodse bibliotheek een Nieuwe Testament achter voor een medewerker waar we vorig jaar een fijn gesprek mee hadden gevoerd. Drie weken later kregen we het boek via de post terug met een briefje: Vanwege mijn geloof kan ik dit niet accepteren.”
Versleten
Desondanks zijn er volgens Stam ook hoopgevende en bemoedigende signalen. „In de bibliotheek van Amsterdam staan diverse tweetalige Hebreeuwse Nieuwe Testamenten. Twee Nederlandse dames hebben die daar ooit achtergelaten. De boeken zijn versleten, de ruggen kapot. Ze worden blijkbaar intensief gelezen.”
Stam hoopt dat veel Joden door haar werk kennis zullen nemen van zowel het Oude als het Nieuwe Testament. „Zodat ze de Heere Jezus leren kennen als hun Messias. De Bijbel kent immers twee keuzes: of je bent in Messias Jezus of je bent nog buiten Hem. Dat geldt voor zowel Jood als heiden. Er is geen derde weg. Daarom is dit werk hard nodig.”
Dit is het slot van een tweeluik over het veldwerk van de stichting Israël en de Bijbel.