Zuid-Afrika: Leven achter de tralies
In Nederland branden kaarsjes achter het raam en zie je ’s avonds mensen knus op de bank zitten. Warm en veilig. In Zuid-Afrika is het veel warmer, want het is zomer, maar minder veilig. Voor de ramen zitten tralies. Naar binnen kijken gaat trouwens ook niet, want om de meeste huizen staat een muur. Ruim 25 jaar na het einde van de apartheid is geweld nog altijd aan de orde van de dag.
Michiel Kruger vierde afgelopen zomer samen met zijn moeder Asta een belangrijke verjaardag. In juli was hij vijftig geworden, en zijn moeder tachtig. Drie maanden later, op een dinsdag eind oktober, werd hij midden in de nacht door inbrekers doodgeschoten. Hij kreeg twee schoten in de borst en een in de arm. „Onze troost is dat hij dadelijk dood was”, vertelde zijn zus Jeanette de donderdag erna in dagblad Beeld.
Het gebeurde allemaal op de familieboerderij in Swartruggens, een dorp van 2000 inwoners ten westen van Pretoria. Zijn moeder Asta overleefde de aanval. Zij kreeg een prop in haar mond en werd op haar bed vastgebonden.
De buit voor de overvallers was trouwens klein. Een laptop en twee mobieltjes, weet Beeld. Van de daders ontbrak elk spoor. Ze hadden de tralies bij het keukenvenster opengebroken. Het vermoeden is dat Michiel iets gehoord heeft en overeind in zijn bed zat toen de daders zijn kamer binnendrongen.
Net als andere kranten in Zuid-Afrika heeft Beeld dagelijks een portie moord en doodslag in de kolommen. Als het gaat om lezers die tot de doelgroep van Beeld behoren (blanke Afrikaanssprekende mensen), vertelt de krant uitgebreid allerlei details over de moord en het slachtoffer. Michiel was bijvoorbeeld docent Afrikaans, die in zijn vrije tijd nog een beetje boer was. De krant vertelt verder hoe moeder Asta zich losmaakte, hoe de buren hadden reageerden, en dat Michiel volgens zus Jeanette „nooit een vlieg kwaad deed.” Jeanette blijft als enige van het gezin over. In 2002 kwam broer Jaap al om in een auto-ongeluk.
De maandag erop stond Michiel weer in de krant, nu met een betere foto. Op dinsdag zou hij worden begraven. Op een andere foto is te zien hoe zwarten uit het dorp een graf delven op de boerderij, terwijl moeder Asta er op een stoel bij zit. Een groot deel van Michiels voorgeslacht ligt hier begraven. Ook zijn vader die in 1982 stierf.
Jeanette vertelde dat moeder „erg getraumatiseerd” was door het gebeuren. Michiel zorgde immers ook voor haar.
Het bericht eindigt met informatie over de begrafenis en de rouwdienst daarna in de gereformeerde kerk van Swartruggens.
Een weekje Beeld lezen levert voorbeelden te over van geweldsverhalen met schokkende details. Een moord zoals die op Michiel is eerder regel dan uitzondering.
Zuid-Afrikaanse kranten brengen dagelijks een portie misdaadverslaggeving. In diezelfde week publiceerde Beeld bij een bericht over Blackie van den Berg uit Delareyville (eveneens een dorpje in het noorden) twee foto’s: een van voor die vreselijke dag in 2017, toen ze slachtoffer werd van verkrachting en geweld, en een van daarna, met haar verminkte gezicht en beschadigde oog. Ook van de dader staat een duidelijk portret in de krant.
Berichtgeving over misdaad is geen sensatie. Zuid-Afrika is nu eenmaal een van de meest gewelddadige landen ter wereld (zie kader ”Geweld in Zuid-Afrika”). In sommige steden is de kans groter dat je door geweld om het leven komt dan dat je in het verkeer omkomt. Terwijl ook het verkeer beslist niet veilig is.
Bidstond
Johann Haefele (spreek uit: Heflie) uit Potchefstroom is geen bangerik. Toch laat hij zijn vrouw op doordeweekse avonden niet naar de bidstond van de kerk gaan. „’s Avonds de deur uit gaan is niet verantwoord. Zeker niet voor vrouwen.”
Trouwens, ook overdag blijft het oppassen. Potchefstroom staat vanouds bekend om zijn fietsers. Het landschap is er redelijk vlak. En er zijn veel studenten. Maar fietsen gebeurt steeds minder. Haefele begrijpt het goed. Hij ziet zijn vrouw ook overdag niet graag op de fiets over straat gaan.
Sinds 1996 runt Haefele een beveiligingsbedrijf in ‘Potch’. Mooirivier Beskerming (”ons diens is u gemoedsrus”) is genoemd naar de Mooirivier die door het dorp meandert.
In de auto doet Johann Haefele niet alleen een gordel om, maar klikt hij ook steevast de deuren in het slot. In het officiële reisadvies voor Zuid-Afrika geeft ook het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken deze tip. Het ministerie raadt ook af om na zonsondergang de deur uit te gaan.
Je huis kun je beveiligen. Maar hoe kom je zonder overvallen te worden van A naar B? Veel adviezen richten zich op het verkeer. Zo is het verstandig om de auto bij een stopbord altijd enigszins in beweging te houden. Juist bij afgelegen kruispunten duiken autokapers soms uit het niets op. Als het voertuig nog een beetje vaart hebt, kan de chauffeur sneller wegspuiten.
Nog zo’n tip: stap niet uit om een lekke band te verwisselen. Zorg liever dat je lid bent van een hulpinstantie.
Europeanen staan altijd verbaasd over de vele vuurwapens die in het land zijn. Zuid-Afrikanen zijn er trouwens meester in die onzichtbaar te dragen. Een klein pistool valt makkelijk te verbergen onder een overhemd dat over een broek hangt. In veel auto’s op snelwegen (zeker rond grote steden als Pretoria en Johannesburg) is een vuurwapen aan boord.
Criminelen blijven ontzettend handig, zegt Haefele. „Als je stilstaat bij het stoplicht tikken ze tegen je ruit, en wijzen op je achterwiel. Je denkt dat er iets mis is. Ze hopen dat je het raampje opendraait, zodat ze je telefoon uit je borstzakje kunnen grissen.”
Transvaal
Potchefstroom is een van de oudste plekken in het noorden van Zuid-Afrika. Het dorp van 45.000 inwoners werd in 1838 gesticht door de Voortrekkers en diende tot 1860 als hoofdstad van de Transvaalse republiek.
Haefele heeft er 150 man voltijds aan het werk. Negen voertuigen rijden doorlopend door de wijken om op meldingen te reageren.
Veiligheid is een groeimarkt in Zuid-Afrika. Een alarminstallatie behoort voor de middenklasse al min of meer tot de standaarduitrusting van een woning. Verder is er in grote winkels en shoppingcentra altijd veiligheidspersoneel.
Mooirivier Beskerming is één van de 9000 veiligheidsbedrijven in het land. Potchefstroom kent er vier. Er schijnt geen land te zijn met zoveel getrainde en geregistreerde beveiligers in actieve dienst (450.000). Op elke politieagent zijn er 2,5 beveiligers.
De regering is wel eens bezorgd over die grote commerciële veiligheidsmacht. Al die beveiligers samen zijn sterk genoeg voor een staatsgreep. Haefele haalt de schouders op. „Wij moeten gewoon goed samenwerken met de politie.”
Potchefstroom pas echt kennis met misdaad in het ”nieuwe Zuid-Afrika” (na het aantreden van de ANC-regering in 1994). In de geweldsjaren in aanloop naar de afschaffing van de apartheid in 1990 bleef alles redelijk rustig in het dorp. „Er werd wel eens ingebroken”, zegt Haefele, „maar daar kwam geen geweld bij kijken. In Johannesburg was dat natuurlijk totaal anders.”
Haefele gaat niet mee in de klaagzangen over de Suid-Afrikaanse Polisiediens (SAPD). „Ja, er is corruptie. Ja, oud-president Zuma heeft de politie erg verzwakt. Maar bij de politie werken ook veel goede mensen.”
De misdaad houdt ook de kloof tussen blank en zwart groot, zegt Haefele. Veel misdaad wordt gepleegd door zwarten. „We zouden eigenlijk af moeten van die scheiding. Samen moeten we dit land opbouwen. Misdaad hangt ook samen met werkloosheid. Daarom is het belangrijk dat de economie voorrang krijgt. Op dat punt heb ik positieve verwachtingen van de nieuwe president Ramaphosa.”
Moederkerk
De bediende bij de Tourist Info legt behulpzaam uit welke delen van Potchefstroom veilig zijn en welke niet. „Hang niet rond langs de Kerkstraat”, waarschuwt hij.
Dat is een opvallend advies, en nog wel van een zwarte bediende. De Kerkstraat heet immers al jaren Nelson Mandela Rijlaan. Overal in het land zijn ANC-besturen bezig namen van straten en zelfs plaatsen te veranderen, maar in de praktijk leven oude namen voort.
Bovendien was Kerkstraat vroeger de trots van ‘Potch’. Het is de N12, de doorgaande weg van Johannesburg naar Bloemfontein en verder naar Kaapstad. Daar staat historische gebouwen, zoals de NG-Moederkerk, een gemeente die een belangrijke plaats heeft in de geschiedenis van de Nederduitse Gereformeerde Kerk.
Johann Haefele knikt. Hij kan zich helemaal vinden in het advies de Kerkstraat te mijden. „Er zitten daar veel illegale buitenlanders: Zimbabwanen, Mozambikanen en Nigerianen. En waar Nigerianen zijn, zijn drugs. De meesten van hen zijn betrokken bij misdaad. Over de Kerkstraat kunnen ze natuurlijk makkelijk ontsnappen.”
Schrikdraad
Wie er ooit mee begonnen is, is niet duidelijk, maar in Zuid-Afrika lijkt er in de woongebieden nauwelijks een erf te zijn waar geen muur omheen staat. Dit is zo in de rijke voorsteden met huizen als kastelen, maar het gaat evenzeer op in de zwarte townships. Zelfs de optrekjes die de regering speciaal voor de allerarmste mensen bouwde, staan op een klein erf met een muurtje. En zodra een inwoner van een township een beter huis heeft en misschien zelfs een auto, dan komt er in die muur een hek dat op slot gaat. In het hele land zijn verder nauwelijks ramen zonder tralies.
Het eerste wat de mensen van Mooirivier Beskerming bij nieuwe klanten doen, is het plaatsen van een schrikdraad op die muur. Daardoor gaan stroompulsen van 8000 Watt. Haefele: „Dat is de buitenschil van de beveiliging. In huis plaatsen wij ook sensoren. Klanten kunnen ook een app krijgen waarop ze op afstand kunnen zien of er sensoren zijn afgegaan. Vooral voor boeren die buitenaf wonen, is dat handig.”
Confrontatie
Haefele draait het computerscherm iets en laat zien wat er gebeurt als ergens een alarm afgaat. „Vanuit de meldkamer bellen wij op. Als de persoon aan de telefoon de juiste code noemt, is alles in orde en hangen we op. Zo gaat het bij de helft van de 400 meldingen die we elke twaalf uur afhandelen.”
Als er niet wordt opgenomen of de persoon niet de juist code noemt, gaat er een voertuig van Mooi-rivier langs. In de auto’s is alle informatie van de klant te zien die Haefele ook op zijn scherm heeft: van de pincode voor het toegangshek, tot de naam van de tuinman. Soms geven klanten zelfs hun bloedgroep of andere medische gegevens op. „Dit helpt ons om snel toegang tot het perceel te krijgen. De klant moet natuurlijk niet vergeten wijzigingen door te geven.”
De voertuigen van Mooirivier proberen overal binnen zes minuten te zijn, maar dat is in de praktijk niet haalbaar. Veel dieven zijn in die tijd al gevlogen.
Enkele weken geleden werd een voertuig van Haefeles medewerkers vanuit een huis beschoten. In die gevallen schieten de beveiligers terug. Ze dragen ook doorlopend zware kogelvrije vesten. Haefele haalt er een uit een doos om te laten voelen met welk gewicht zijn mensen rondrijden.
„Wij proberen zoveel mogelijk confrontaties te voorkomen. Zelfs als we iemand arresteren, proberen we vooral in gesprek te gaan. Dat heeft ons al veel goodwill opgeleverd. Sommige arrestanten zijn later informant geworden.”
Komt het wel tot een confrontatie, dan gebruiken Haefeles mensen eerst een stroomstootwapen. „Daarmee kun je mensen voor 23 minuten uitschakelen. Dat is meestal genoeg.”
Nalatigheid
Aan de noordkant van Potchefstroom zit Des Ayob in zijn kantoor. Hij is directeur van de Beskermingsdiens van de Noordwes-Universiteit (NWU, voorheen Potchefstroomse Universiteit vir Christelike Hoër Onderwys).
Tot twintig jaar geleden was de toegang tot de campus van de universiteit open en kon iedereen het terrein op en af. Maar gaandeweg kwamen er te veel incidenten. Inmiddels is het terrein van de universiteit –een dorp op zichzelf– compleet afgesloten. Niemand komt de campus op zonder zich te laten registreren, en eventueel zijn auto.
Zodra iemand door de poort is, kan hij worden gevolgd door camera’s. Ayob wil niet zeggen hoeveel hij er heeft. „Begin maar eens bij 700”, zegt hij. „Over de hele campus kunnen we je voortdurend in de gaten houden.”
Althans, als Ayob wil. Want, zegt hij, „we houden de camera’s niet doorlopend in de gaten. Daar val je bij in slaap. We kijken alleen achteraf als er iets is gebeurd.”
Verder patrouilleren beveiligers op drukke plekken op de universiteit, zoals het studentencentrum. De Beskermingsdiens heeft 86 voltijdse medewerkers.
De misdaad op de campus is trouwens minimaal, zegt Ayob. „Het gaat vooral om diefstal van mobiele telefoons, laptops en fietsen. De reden is meestal nalatigheid.”
Geweld tegen personen komt weinig voor, zegt Ayob, die zelf dertig jaar bij de politie werkte. „Toch gebeurt het. Een universiteit is een microsamenleving. Alles wat in de samenleving gebeurt, doet zich hier ook voor.”
Wapens dragen de beveiligers niet. „We komen niet verder dan pepperspray. We mogen wel iemand arresteren en overdragen aan de politie.”
Glasvezelkabel
Ook Mooirivier werkt steeds meer met camera’s. In de meldkamer wijst Haefele op een grote wand vol beeldschermen. Drie medewerkers zijn doorlopend bezig om ze in de gaten te houden.
Haefele wijst op een beeld vanuit een supermarkt. „Kijk, daar bij de deur staat een van onze mensen, in dat blauwe uniform. Hij houdt die winkel in de gaten. En wij leggen vast wat er gebeurt.”
Mooirivier bewaart de beelden voor een bepaalde tijd. Voor het vastleggen en bewaren van deze beelden gelden strenge privacyregels, zegt de directeur. Zijn maatschappij heeft momenteel ook al 700 camera’s in Potchefstroom hangen.
Op een andere camera is een stuk straat in een buurt te zien, met een zeer scherp beeld in hoge resolutie. Een auto komt aanrijden en stopt vlakbij de camera. Een man stapt uit en loopt in de richting van de bomen.
De komst van camera’s in woonbuurten is een recente ontwikkeling, waarover Haefele bijzonder tevreden is. „Daarmee geven wij de buurt weer terug aan de mensen”, vertelt hij. „Wij bieden onze dienst aan in samenwerking met een leverancier van glasvezelkabel.”
Door de aanwezigheid van de camera’s verandert de sfeer in buurten, stelt Haefele vast. „Het neemt de spanning weg. De mensen komen hun huis weer uit, doen soms samen patrouilles in de buurt, de kinderen gaan weer op straat spelen, en de mensen worden weer trots op hun omgeving. Bovendien wordt het veiliger.”
Gratis is het allemaal niet. Betaalt een gewone klant 300 rand (19 euro) per maand voor de diensten, een buurtcamera kost ten minste 6000 rand (375 euro) per maand.
Pijnlijk is als een klant aan Mooirivier doorgeeft dat hij met vakantie gaat, en later zijn huis leeg terugvindt. Haefele snapt dat de verdenking dan snel zijn kant uit komt. „Wij krijgen vertrouwen van onze klanten en daar moeten we zuinig op zijn. Zodra er iets is, onderzoeken we dat. We verhoren onze medewerkers en passen leugendetectie toe. We hebben meermalen zulke onderzoeken gedaan, maar gelukkig nooit iets bij onze mensen gevonden.”
Geestelijke strijd
Haefele werkte 21 jaar als officier in het Zuid-Afrikaanse leger. Militair zijn was echter nooit zijn levensdoel. Wat hij nu doet, is dat wel. Want nu werkt hij in dienst van God, zegt hij.
„Vergeet niet: de strijd tegen misdaad is een geestelijke strijd. Mensen volgen satan. Als ik iemand arresteer, spreek ik met hem over de Heere. Daarom voelt hij zich veilig bij mij. Ik haat hen niet, ik ben zuinig op ze. God wil dat ik hen Zijn liefde laat zien. Op die manier ben ik een stuk gereedschap van Hem. Zodoende heb ik al prachtige dingen beleefd. Al die jaren als militair waren een voorbereiding voor dit werk.”
Geweld in Zuid-Afrika
Zuid-Afrika is een van de meest gewelddadige landen ter wereld. In 2018 werden er 20.336 mensen vermoord. Dat zijn er 55 per dag.
In Nederland werden in 2017 158 moorden gepleegd (0,43 per dag). Maar die vergelijking is niet helemaal zinvol, omdat in Zuid-Afrika drie keer zoveel mensen wonen als in Nederland (55 tegenover 17 miljoen). Moorden worden weergegeven per 100.000 inwoners.
In 2018 beleefde Zuid-Afrika 35,8 moorden per 100.000 inwoners, tegenover 0,8 in Nederland in 2017. Het jaar daarvoor lag het aantal moorden in Nederland lager, met 0,7. In Europa is Nederland zo’n beetje het veiligste land. Oostenrijk en Zwitserland (beide 0,5) zijn het allerveiligst. Rusland heeft met 9,5 de slechtste score in Europa.
Wereldwijd is Honduras het gevaarlijkste land. Daar ligt het aantal moorden op 85 per 100.000 inwoners.
Rond 1990 lag het aantal moorden in Zuid-Afrika bijna net zo hoog als in Honduras (80). Na de Soweto-opstanden in 1976 schoten de cijfers omhoog. Het motief lag toen in politiek geweld tegen de apartheid (wettelijke scheiding van zwart en blank).
Na de afschaffing van apartheid in 1990 daalde het geweld, tot 30 moorden per 100.000 in 2011. Daarna zijn de aantallen weer gestegen.
Het geweld houdt investeringen tegen. Misdaad is ook het motief voor de emigratie naar Engelssprekende landen als Australië, Groot-Brittannië en de VS. Na 1994 zijn ruim een miljoen jonge blanken vertrokken.
Plaasmoorde
Veel blanke boeren maken één ‘fout’: ze gaan op zondagochtend met hun gezin naar de kerk. Velen van hen werden achteraf thuis door moordenaars opgewacht. De daders leken niet uit op diefstal, maar op geweld.
In Zuid-Afrika is veel te doen over deze boerderijmoorden (in het Afrikaans plaasmoorde). Politie en beveiligers kunnen de afgelegen boerderijen onmogelijk snel bereiken. In tegenstelling tot huizen in de bebouwde kom is het moeilijk een boerderij te ommuren. Daarmee zijn deze gebouwen kwetsbaar.
Vanouds hebben boeren vaak veel contant geld en vuurwapens in huis. Dat maakt hun huizen tot een aantrekkelijk doelwit voor diefstal. Maar er zijn ook plaasmoorde gepleegd zonder buit.
Veel blanke boeren vermoeden een politiek motief, omdat zij veel grond beheren waar de zwarte een claim op heeft. Dat zou ook de wreedheid verklaren waarmee de boerderijmoorden worden gepleegd.
Over de aantallen doden bij plaasmoorde is veel verwarring. Veel bronnen spreken van ruim 3500 vanaf 1990. Maar AfriForum (een burgerrechtenorganisatie van blanke Afrikaners) noemt in het nieuwe boek ”Kill the Boer” het getal 1700. De auteur Ernst Roets stelt dat een blanke boer bijna negen keer meer kans heeft om te worden vermoord dan andere mensen. Critici draaien dit om. Blanke boeren hebben immers weer veel meer kans oud te worden dan arme zwarten in een township. En daarmee raakt de misdaadstatistiek direct de politieke discussie.
Over de auteur
Evert van Vlastuin is sinds 2001 buitenlandredacteur bij het Reformatorisch Dagblad. In 1996-’97 studeerde hij aan de Potchefstroomse Universiteit vir Christelike Hoër Onderwys (PU vir CHO) in Zuid-Afrika. Eind vorig jaar bezocht hij het land als journalist en gaf toen onder meer een interview aan de Afrikaanstalige radio. Terugluisteren via rd.nl/afrikaans.