Ollongren trekt grens bij nepnieuwsoverleg EU
Overheden moeten zich niet bemoeien met de inhoud van nieuwsberichten, maar in het geval van buitenlandse beïnvloeding van de interne politiek willen EU-landen samen optrekken. Die boodschap gaf minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) af bij overleg in Brussel over de aanpak van desinformatie.
Bijvoorbeeld de Baltische staten zijn meer dan Nederland rechtstreeks slachtoffer geweest van desinformatiecampagnes, aldus de minister. „Die zitten natuurlijk heel sterk op het spoor dat dat aangepakt moet worden en daarvoor willen ze steun van Brussel en van andere lidstaten. Maar voor ons is het ook erg belangrijk dat we altijd de vrijheid van meningsuiting en van de pers respecteren. We moeten daar een goede balans in zien te vinden.”
Dat respect voor de grondrechten wordt volgens Ollongren door alle bewindslieden gedeeld. „Iedereen ziet ook al wel dat mediawijsheid en kritische journalistiek heel belangrijke middelen zijn bij het tegengaan van desinformatie. Maar er zit een smaakverschil in tussen landen.”
Over de omstreden EU-taskforce die eerder Nederlandse nieuwsberichten als nepnieuws wegzette, zei Ollongren dat dat niet meer op die manier gebeurt. Wel vindt zij het noodzakelijk dat er wordt samengewerkt en er een „coördinatiepunt” in Brussel is. „Hoe kun je andere partijen daarbij betrekken die misschien betere factcheckers zijn dan ambtenaren of bureaucraten?”, verwees de minister naar onder meer de pers.
De Europese Commissie heeft voorgesteld het jaarlijkse budget voor de dienst EU vs Disinfo ruim te verdubbelen naar 5 miljoen euro. De Tweede Kamer wil er eigenlijk van af. „Ik moet het nog aan de Kamer voorleggen”, aldus Ollongren. „Het gaat erom hoe je het organiseert en dat je ervoor zorgt dat als het gaat over de inhoud, dat niet wordt belegd bij een overheid. Het geheel moet goed zijn. Er zullen nog meer rondes volgen.”