Column Ter plekke: Verboden kansel
Hij preekte die zondag, 11 mei 1687, ’s morgens en zeer waarschijnlijk ook ’s middags in de kleine zaalkerk van ’s-Heerenhoek. ’s Avonds schoot hij in de pastorie van de naburige gemeente Driewegen zijn collega dood. Zijn naam? Jacobus de Cliever. De naam van het slachtoffer? Nicolaas van de Velde.
De moord is in meerdere verhandelingen uitvoerig beschreven. De Cliever werd veroordeeld, maar voordat het vonnis voltrokken kon worden, pleegde hij zelfdoding met vergif. Mede daardoor bleef twijfel bestaan omtrent zijn de motieven, maar het is goed mogelijk dat die lagen in de capaciteiten van de beide dominees.
Wat De Cliever betreft, hij had een bijzonder talent om de kerk leeg te preken. De schapen beschouwden de boodschap van deze herder als onrechtzinnig en dat hij vanaf de kansel zijn hoorders onder meer uitschold voor duivels en geveinsden deed ook geen goed. Daarbij was zijn levenswandel verre van onbesproken: hij zou frauderen en –zelf ongehuwd– met meerdere vrouwen in overspel leven. Klagers werden door hem zo zwaar onder druk gezet en bedreigd dat ze hun mond niet open durfden doen.
Van de Velde daarentegen had een bijzonder talent om de kerk vol te preken. Vanaf zijn intrede op 15 april 1686 trok hij veel volk. En daaronder waren ook gemeenteleden van ’s-Heerenhoek, die zo’n vijf kilometer moesten lopen om in Driewegen te kunnen kerken. Dat hebben ze waarschijnlijk ook die zondag 11 mei 1687 gedaan, toen Van de Velde nog tweemaal heeft gepreekt; de dag van zijn dood. Het zou deze gave van Van de Velde geweest zijn die kwaad bloed gezet heeft bij De Cliever, niet alleen figuurlijk, maar helaas ook letterlijk.
De kerk van ’s-Heerenhoek kan in de periode van maart tot oktober iedere dag bezichtigd worden, zelfs ’s zondags, dan wordt er toch niet in gepreekt. Voor een bezoek hoef je niet meer in Zeeland te zijn: het gebouw is naar het Openluchtmuseum in Arnhem verhuisd, compleet met de inboedel.
Het is een wat nevelige morgen als ik voor het gebouw van sta. Op het pad naar de ingang staat een groep mensen geanimeerd te praten, maar niemand gaat naar binnen. Lijkt dat trouwens niet tekenend voor de eenentwintigste eeuw?
Ik fotografeer de preekstoel voor in de kerk, het oudste interieurstuk in dit bedehuis. Hij stamt –zo geeft een in het hout gesneden jaartal aan– uit 1674. Dan was hij dus zes jaar oud toen De Cliever er in 1680 zijn intrede in ’s-Heerenhoek op deed. Het hekje naast de katheder van de voorlezer is dichtgeschroefd: geen toegang. En de preekstoel mag absoluut niet betreden worden; een kaartje voor de trap benadrukt het.
Jammer, dat dit briefje er nog niet hing toen De Cliever in ’s-Heerenhoek bevestigd werd, of later, toen hij tot verregaande ontstichting van de gemeente voorging. Jammer ook, denk ik soms, dat tegenwoordig een dergelijk verbod niet voor meer kansels is te vinden, waar weliswaar geen collega-moordenaars preken, maar zoals men dat noemt ”zielenmoordenaars”.