Wie extra aflost, bespaart ook de overheid geld
Wie ruim voor de einddatum zijn hypotheek aflost, maakt niet alleen korte metten met zijn woningschuld, maar betaalt indirect ook zijn aandeel terug in de staatsschuld.
Er zijn heel veel redenen te bedenken om de hypotheek versneld af te lossen, te beginnen bij de wens om geen onnodige schuldverplichtingen aan te gaan. Iedereen kiest daarbij zijn eigen insteek, al was het maar dat een tussenpersoon er vooral naar zal kijken vanuit zijn eigen vakgebied. Werkt diezelfde adviseur voor een bank, dan zal hij daarbij ook nog de financiële belangen van zijn werkgever mee laten wegen of de bonus die wacht bij het behalen van bepaalde targets.
Doorgaans wordt als eerste gekeken of versneld aflossen meer oplevert dan een doorsnee spaarrekening, hoewel dat met de huidige historisch lage rentepercentages nauwelijks nog een serieuze rekensom te noemen valt. Wie een extra storting doet in zijn hypotheek bespaart op jaarbasis in vrijwel alle gevallen méér dan met de traditionele vorm van sparen tegen 0,05 procent rente. Dat wil niet zeggen dat aflossen in alle gevallen wenselijk, noodzakelijk of zelfs verstandig is, maar de cijfers spreken boekdelen.
Waar echter zelden bij wordt stilgestaan, is dat de burger met zijn extra aflossingen ook de overheid een heleboel geld bespaart. Wie tien jaar voor de officiële einddatum zijn volledige hypotheek heeft terugbetaald, levert vrijwillig tien jaar hypotheekrenteaftrek in en ziet af van een belastingteruggave die kan oplopen tot vele tienduizenden euro’s. Het kan zelfs gebeuren dat een hardwerkende burger daarmee in één klap zijn aandeel in de collectieve staatsschuld terugbetaalt.
Belonen
Zo bekeken is het merkwaardig dat politiek Den Haag niet al veel eerder een systeem heeft bedacht om het versneld aflossen van de hypotheek actief te stimuleren of te belonen. Het besluit van het huidige kabinet om een streep te zetten door de Wet Hillen –die het eigenwoningforfait schrapte voor bezitters van een hypotheekvrij huis– staat zelfs haaks op deze vaststelling en kan juist worden beschouwd als het bestraffen van spaarzaam en verantwoord gedrag.
Het goede nieuws is dat diezelfde staatsschuld al enkele jaren aan het dalen is, tot ongeveer 407 miljard euro in de eerste helft van 2018. Dat is weliswaar ruim 50 miljard méér dan in het crisisjaar 2008 (en staat in schril contrast met de modelbegroting van een land als Luxemburg), maar in Europees verband vormt ons land een redelijke middenmoter met een gemiddelde schuld van iets meer dan 25.000 euro per inwoner. Dat is een mooi afgerond bedrag dat iedere huizenbezitter in staat stelt zijn eigen berekening te maken om te zien wat hij indirect kan bijdragen aan de kabinetsbegroting.
Door onze aflossingsvrije hypotheek versneld af te lossen en de looptijd van de spaarhypotheek met vijf jaar te verkorten, hebben wij niet alleen onze eigen boekhouding op orde gebracht maar indirect ook de staatskas gespekt. Tegelijk is het maar een druppel op de gloeiende plaat, want de totale hypotheekschuld bedraagt inmiddels 670 miljard euro en zal naar verwachting doorgroeien tot meer dan 900 miljard in het jaar 2030. Deze collectieve schuld hangt als een molensteen om de nek van veel huishoudens én om die van de overheid.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl