Zwevende torens bij Het Loo
Grote hopen zand, een afgrond vol water, torens op pootjes. Welkom in Bouwput Het Loo. „In de toekomst kunnen bezoekers via de staatsietrap omhoog. Heel vermoeiend.”
Het Apeldoornse paleis is al bijna een jaar dicht. Het Loo wordt opgeknapt en uitgebreid. Er moet asbest worden verwijderd; heel veel asbest. Technische installaties worden vervangen. En vooral: onder het Bassecour, het plein voor de hoofdingang, komt een nieuwe entree. Ondergronds.
Projectmanager Jorden Hagenbeek wijst naar de torens aan weerszijden van het plein. „Die zweven nu.” Er werden stalen balken ondergeschoven. Die staan op palen. Daarna werd de fundering weggehaald. Zonder dat de torens een millimeter verzakten. „Superspannend.”
Fase 2: er komt een nieuw fundament. Daarna worden de stalen balken weer verwijderd. De torens mogen weer geen millimeter verzakken. „Even spannend.”
De graverij onder de west- en oosttoren –„we gaan nog drie meter dieper”– is nodig omdat bezoekers daar straks via nieuwe trappen afdalen naar de ruimte onder het Bassecour. Daar komt de garderobe –„jassen, tassen, plassen, noemen we dat”–, daarachter de ”grand foyer”, een „allee” naar het paleis.
Deze ontvangstruimte krijgt een dak van glas, met daarop een laagje water. „Als de wind het water rimpelt, ontstaat er een lichtspel”, zegt conservator P. Rem.
Dat alles gebeurt straks daar, in dat grote gat waarin het water nu een meter hoog staat. Graafmachines verplaatsen zand en puin. „Opzienbarende vondsten doen we niet. Af en toe een stukje Delfts blauw.”
En een beerput, wijst Hagenbeek in de diepte onder de oosttoren. „We wisten van het bestaan niet af.”
Naast het paleis staan pilasters en lantaarns, afkomstig van het gedemonteerde hek. „We hebben ze genummerd; ze worden op dezelfde plek teruggeplaatst.”
Achter Het Loo doet een stuk tuin dienst als opslagplaats. Stalen trappen voeren omhoog langs tijdelijke kantoorunits. In het paleis zijn de plafonds nog te zien, maar de meeste muren worden beschermd door houtplaten. De vestibule is veranderd in een houtzagerij.
„Dit is de zitkamer van prins Hendrik”, verzekert conservator Rem in een volgende ruimte. „Straks ligt hier weer de beer die hij geschoten heeft.”
Eerst moet overal de asbest het paleis uit. „Grote platen tussen de plafonds en de vloer van de volgende verdieping. We pakken zo’n kamer dan luchtdicht in, zodat er geen stofje uit kan. En dan komen de maanmannetjes”, zegt de projectmanager. Er hangen wat slierten kerstverlichting, in een manmoedige poging toch wat sfeer aan te brengen in het doodse paleis.
Na de renovatie zal ook de staatsietrap voor het publiek toegankelijk zijn; eerder was die niet stevig genoeg. „Hier schreed het bezoek naar boven, naar de audiëntiezaal. Het blijft een luie trap: je moet je voeten ver vooruit zetten om een klein stukje hoger te komen. Heel vermoeiend.” Op de trap moet je vooral omhoog kijken. „Het is de mooiste ruimte van dit complex.”
Vanaf het paleisdak is de bouwput in het binnenplein nog beter te zien. Daar in de diepte zijn de bezoekers –honderdduizenden per jaar– vanaf 2021 welkom.
Op het prijskaartje van de opknapbeurt staat voorlopig 123 miljoen euro. Vorstelijk bedrag.