Economie

Gaat het beter nu de crisis voorbij is?

Onlangs kreeg ik de vraag voorgelegd of ik er beter of slechter voorsta dan in oktober 2008, toen de crisis uitbrak. Vraag is wat je in dit geval moet verstaan onder ‘beter’.

Gerhard Hormann
14 December 2018 18:26Gewijzigd op 16 November 2020 14:53
Gaat het beter nu de crisis voorbij is?  beeld ANP, Roos Koole
Gaat het beter nu de crisis voorbij is?  beeld ANP, Roos Koole

Het is de gewoonte van mijn bank om bij het inloggen op de internetrekening een korte enquête te houden. Die kan over van alles gaan, zolang het maar zijdelings met geld te maken heeft. Vaak genoeg levert dat interessante inzichten op.

Deze ochtend was de vraag of ons huishouden er economisch gezien beter of slechter voorstaat dan in oktober 2008, de maand waarin de kredietcrisis in dit deel van de wereld voelbaar werd. Zonder nadenken koos ik voor de optie ‘veel beter’ om vervolgens tot de ontdekking te komen dat slechts 3 procent van de ondervraagden hetzelfde antwoord had gegeven. Nog eens 20 procent gaf aan dat het ‘beter’ ging, zodat een kwart er volgens eigen zeggen op vooruit is gegaan na –of misschien zelfs wel dóór– de crisis.

Pas in tweede instantie bedacht ik dat het een onzinnig vraag is, of in elk geval een veel te algemeen geformuleerde, want iedereen moet zelf maar bedenken wat hij onder ‘beter’ verstaat. Wordt daarmee de vermogenspositie bedoeld? Gaat het om de hoogte van het inkomen of juist om de hoogte van de uitstaande schulden?

De uitkomst heeft dan ook weinig wetenschappelijke waarde, maar het dwingt je wel om de balans op te maken wanneer je nietsvermoedend inlogt om je saldo te checken. Valt het antwoord op de vraag soms dáár te lezen, ergens tussen het resterende bedrag op de lopende rekening en het appeltje voor de dorst dat opzij is gelegd? Of kun je op voorhand al vaststellen dat je tot die groep behoort –en dat is eveneens een kwart van de ondervraagden– met wie het tien jaar na de crisis slechter gaat of zelfs veel slechter?

Zelf had ik een duidelijke reden om aan te geven dat het momenteel veel beter gaat dan een decennium geleden. In oktober 2008 had ik nog een hypotheekschuld van 160.000 euro, waarvan de helft aflossingsvrij. Op dit moment is daar nog slechts een klein stukje spaarhypotheek van over met een einddatum die zo nabij is dat ik de maanden kan gaan aftellen. Zo bekeken had ik inderdaad alleen maar de keuze tussen de opties ‘beter’ en ‘veel beter’.

Tegelijkertijd ben ik nu een zelfstandig ondernemer met een omzet die nog niet de helft bedraagt van wat ik destijds in loondienst verdiende. Elke maand vul ik mijn inkomsten aan met een bedrag afkomstig uit spaargeld, zodat ik strikt genomen inteer op mijn vermogen en telkens op papier weer iets ‘armer’ word. Het is dus geen simpel rekensommetje, maar slechts een interpretatie van een totaalplaatje.

Er zijn huishoudens met een inkomen van twee of drie keer modaal die bijna niets hebben gespaard of afgelost en bij wijze van spreken slechts één ontslagbrief verwijderd zijn van een executieverkoop.

Omgekeerd zijn er ook mensen die zelfs met een bescheiden inkomen elke maand iets opzij weten te zetten en vindingrijk omgaan met de beperkte middelen die hen ter beschikking staan. Eigenlijk vroeg de bank dus gewoon aan de klant wie het best is voorbereid op de eerstvolgende recessie die volgens deskundigen nakende is en die best al wel eens in alle stilte kan zijn begonnen.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer