Wall Street doet forse stap terug
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met duidelijke minnen gesloten. Zorgen over de staat van de wereldeconomie kregen de overhand bij beleggers. Johnson & Johnson (J&J) behoorde tot de opvallende dalers. Het medische bedrijf zou hebben geweten van asbestdeeltjes in zijn talkpoeder. Verder stonden automakers in de schijnwerpers na bemoedigende berichten voor de sector met betrekking tot de handelsvete met China.
De Dow-Jonesindex sloot 2 procent lager op 24.100,51 punten. De S&P 500 verloor 1,9 procent tot 2599,95 punten en technologiegraadmeter Nasdaq zakte 2,3 procent tot 6910,66 punten.
Tegenvallende groeicijfers uit China en Frankrijk wakkerden de mineurstemming onder beleggers aan. Dat China aankondigde de strafheffing op auto’s van Amerikaanse makelij voor een periode van drie maanden te zullen opheffen, gaf automakers wel een impuls. GM en Ford Motor zagen eerdere flinke winsten gedurende de sessie wel verdampen. GM sloot vlak. Ford won 0,2 procent.
J&J verloor 10 procent. Volgens persbureau Reuters wist het bedrijf decennialang dat er soms asbestdeeltjes zaten in zijn talkpoeder. Inmiddels zijn al duizenden rechtszaken aangespannen vanwege de kwestie. Het bedrijf ontkent de aantijgingen.
Verder laaide de vete tussen Apple (min 3,2 procent) en Qualcomm (min 0,8 procent) weer op. Apple zou zich gedwongen voelen een schikking te bereiken met de chipfabrikant in hun langslepende patentconflict. Qualcomm wist onlangs te bewerkstelligen dat China een verbod oplegde op de verkoop van oudere iPhone-modellen in verband met de patentkwestie. Apple probeert op zijn beurt het verbod via een Taiwanese partner te omzeilen.
T-Mobile US en Sprint verloren tot 1,7 procent. Naar verluidt krijgen de bedrijven snel groen licht voor hun beoogde fusie. Zeker nu de moederbedrijven van de twee telecomconcerns overwegen om apparatuur van het Chinese Huawei in de ban te doen.
De euro was 1,1302 dollar waard, tegen 1,1298 dollar bij het slot van de Europese beurzen eerder op de dag. Een vat Amerikaanse olie kostte 2,6 procent minder op 51,22 dollar. De prijs van Brentolie zakte 1,9 procent tot 60,26 dollar per vat.