Het tweetal is door het Openbaar Ministerie (OM) voor de rechter gebracht voor het wegsluizen van 123 miljoen euro naar belastingparadijzen. De verdachten deden dat via kantoren in Amsterdam, Monaco en Dubai voor ondernemingen uit de Europese Unie. De rechtbank heeft geen exact fraudebedrag kunnen vaststellen, maar het gaat hoe dan ook om forse bedragen.

De officier van justitie zei tijdens de behandeling van de zaak in september dat het duo binnen het toenmalige trustkantoor Van Doorn en Caute jarenlang een „valsefacturenfabriek” runde en van het faciliteren van witwassen „hun businessmodel” hadden gemaakt. Een financier en mede-eigenaar kaartte in 2010 de misstanden binnen het kantoor aan. De R. was eigenaar van het kantoor.

De twee mannen hebben volgens de rechtbank grote schade toegebracht aan het vertrouwen in de financiële sector waarin zij werkzaam waren. „Juist aan dat vertrouwen ontleent die sector in het maatschappelijk en het handelsverkeer haar meerwaarde.” De rechtbank achtte tevens bewezen dat de verdachten hebben deelgenomen aan een criminele organisatie, waaraan De R. leiding heeft gegeven. Hij heeft de feiten ontkend en noemde het onderzoek „knoeiwerk”. Volgens P. is het nooit de bedoeling geweest de fraude te faciliteren.

Het vonnis in de zaak tegen De R. is conform de eis van het OM. Tegen P. was 27 maanden cel geëist.