Cultuur & boeken

Terechte claims op één land; hoe kunnen Israëliërs en Palestijnen verder?

De Amerikaans-Israëlische schrijver Yossi Klein Halevi vroeg zich af hoe hij in contact kon komen met zijn buren aan de achterzijde van de muur die door Jeruzalem loopt. Hij besloot brieven te schrijven aan een anonieme Palestijnse buurman en die te bundelen in een boek.

Alfred Muller
30 November 2018 14:46Gewijzigd op 16 November 2020 14:45
In Oost-Jeruzalem scheidt de veiligheidsmuur een Palestijns vluchtelingenkamp van Joodse vestigingen. De Amerikaans-Israëlische schrijver Yossi Klein Halevi wilde in contact komen met Palestijnen achter de muur. beeld DZarzycka, Getty Images
In Oost-Jeruzalem scheidt de veiligheidsmuur een Palestijns vluchtelingenkamp van Joodse vestigingen. De Amerikaans-Israëlische schrijver Yossi Klein Halevi wilde in contact komen met Palestijnen achter de muur. beeld DZarzycka, Getty Images

Klein Halevi koos voor een onbekende buurman, omdat de meeste Israëliërs en Palestijnen geen contact met elkaar hebben. „Ik wilde dat het een weergave zou worden van de harde realiteit. In dit boek doe ik een verklaring over waar we zijn in onze relatie. Ik hoopte dat ik brieven terug zou krijgen. En dat gebeurde.

Ik kreeg een brief van een jonge Palestijn die opgroeide in een vluchtelingenkamp op de Westelijke Jordaanoever. Het was een aangrijpende brief. Hij begon met: Beste toekomstige buurman. Hij zei dat hij mij een toekomstige buurman noemt omdat ik op dit moment zijn land bezet houd. Hij kan mij nu niet als buurman beschouwen. Als er sprake is van buren, is er sprake van gelijkheid. En die is er nu niet.

Hij schreef ook dat de sleutel van zijn grootvaders voormalig huis belangrijk voor hem is. Maar hij wil die sleutel politiek niet gebruiken. Hij hoeft dus niet letterlijk terug te keren naar het huis van zijn grootvader. Dat huis bestaat trouwens waarschijnlijk ook niet meer. Hij schreef dat zijn droom van terugkeer mijn nachtmerrie is. De verwezenlijking van die droom betekent namelijk de verwoesting van de Joodse staat. Palestijnen moeten het recht van terugkeer dus scheiden van de terugkeer zelf.

Wat ik in mijn boek schreef, is dat we beiden het recht van terugkeer moeten inperken. Ik heb als Jood het recht om terug te keren naar het hele land Israël. Dat is inclusief Hebron, Bethlehem, Shilo en Bethel, de Westelijke Jordaanoever, wat we Judea en Samaria noemen. Dat is mijn recht en dat recht zal ik nooit opgeven.

Maar dat recht hoef ik niet uit te voeren. Vooral niet omdat ik dan mijn buren het recht ontneem van soevereiniteit in een deel van dat land. De staat Israël kan niet gelijk zijn aan het land Israël. De staat Israël moet kleiner zijn dan het land Israël. Net zoals de staat Palestina niet gelijk kan zijn aan heel Palestina. Dit hele land is tegelijkertijd het land Israël en het land Palestina. Het gaat om hetzelfde kleine stukje land.”

Kwamen er meer brieven?

„Ik kreeg een brief van een Jordaniër. Hij schreef: „Ik ben geen Palestijn, maar ik ben ook een soort buurman. Israël en de Joodse gemeenschap proberen uit te leggen aan het Amerikaanse en Europese publiek wat hun beweegt. Waarom heeft het zolang geduurd voordat dat je bij ons uitleg gaf?”

We hebben niet geprobeerd aan onze buren uit te leggen wat ons beweegt. Dat heb ik geprobeerd te doen in dit boek. Ik schreef: Luister, je moet begrijpen wie ik ben. Je hoeft het niet eens te zijn met mijn verhaal. Net zomin als ik mijn verhaal moet inruilen voor het Palestijnse. Maar ik moet het Palestijnse verhaal wel kennen en het ergens in mijn bewustzijn hebben. En ik geloof dat de Palestijnen ergens in hun bewustzijn plaats moeten hebben voor de Joodse verbondenheid met dit land die al 4000 jaar oud is.

Maar wat je in de Palestijnse media leest, wat je op de Palestijnse scholen en in de moskeeën hoort, is dat de Joden hier geen verleden hebben. Ze zeggen: Ze zijn leugenaars, ze hebben de Bijbel bedacht. Er is hier nooit een oude Joodse presentie geweest. Er was nooit een tempel op de Tempelberg. Dat is een zionistische mythe, net als de Holocaust.”

Drie voorwaarden

Klein Halevi gelooft dat er drie voorwaarden zijn om vrede een kans te geven. De eerste is dat politici religie bij het vredesproces betrekken. „Het Osloproces heeft geprobeerd religie er buiten te laten. Het idee dat dat kan klopt niet. Dit is geen West-Europa. In het bewustzijn van de mensen staat religie centraal. Dat is zeker het geval bij de Palestijnen, maar ook bij veel Joden. Als je religie er buiten laat, wordt religie het probleem. Als je religie erbij betrekt, kan deze helpen de oplossing te bereiken. Als je vrede wilt creëren, moet je rekening houden met de religieuze gevoelens aan beide zijden. Mijn boek is een boek van een religieuze Jood aan een religieuze moslim. Het is een poging het gesprek over vrede op een andere basis te zetten.

De tweede voorwaarde is het idee dat vrede alleen maar gebaseerd moet zijn op de toekomst. Het is ook heel westers om te zeggen: „Laten we het verleden vergeten. Geschiedenis is geschiedenis. Het staat alleen maar in de weg en het saboteert. We zijn op de toekomst gericht.” Het probleem is dat Arabieren en Joden een sterke band hebben met het verleden. Je kunt van mij niet verwachten dat ik net doe alsof het verleden niet bestaat. Ik ben een opeenstapeling van mijn verleden. Ik geloof ook dat de toekomst uiteindelijk belangrijker moet zijn dan het verleden. Het verleden mag geen veto over de toekomst uitspreken. Maar de toekomst kan het verleden ook niet uitwissen.

De derde voorwaarde is dat we ophouden te geloven dat beide zijden een tweestatenoplossing willen. Dat Israël en Palestina een klein Israël en een klein Palestina als de aantrekkelijkste oplossing zien. Beide volken houden veel van dit land. Het was voor de voorstanders van het vredesproces essentieel om te zeggen dat de Palestijnse Nationale Beweging de legitimiteit van Israël had geaccepteerd. Maar dat heeft ze nooit gedaan. En Palestijnen hebben het recht om het hele land te claimen.”

En Israël?

„Het is ook aantrekkelijk om te geloven dat Judea en Samaria slechts voor fanatici is. De meeste Palestijnen die ik ontmoet heb geloven dat het hele land Palestina van hen is. Vanuit hun optiek hebben ze gelijk. Het probleem is dat vanuit mijn optiek het allemaal van mij is. De derde voorwaarde om onderhandelingen te beginnen is te erkennen dit een conflict tussen twee legitieme maximalistische posities is.”

Hoe kunnen Israëliërs en Palestijnen dat praktisch uitwerken?

„Er is een beroemde passage in de Talmoed. Twee mensen maken ruzie over een kledingstuk. Ze zeggen beiden: het is van mij. De oplossing is het in tweeën te delen. Wie zegt: de helft is van mij, eindigt met een vierde deel. Driekwart gaat naar wie zegt: het is allemaal van mij. Een compromis ontstaat door de realiteit te accepteren. Het beginpunt –niet het eindpunt– is te zeggen: het is allemaal van mij. De Palestijnen zeggen het. Wij moeten het ook zeggen.”

Wat is het eindpunt?

„Het eindpunt is: jij gaat niet weg en ik ga niet weg. Jij zegt: Haifa behoort mij toe. Ik zeg: Hebron behoort mij toe. Wat doen we? Gaan we nog honderd jaar door met vechten? Of zeggen we: we gaan beiden doen wat we niet willen. We gaan onszelf een mate van onrechtvaardigheid opleggen.”

Deze boodschap lijkt me ook belangrijk voor Israëliërs die het hele land claimen.

„Absoluut. Mijn antwoord op die claim is: je hebt gelijk. Maar wat heb je daaraan? Wil je een ander volk overheersen? Ik ben geen bezetter van Judea en Samaria. Ik ben het eens met de Joden die zeggen dat we niet ons eigen land kunnen bezetten. Maar ik heers wel over een ander volk. Wil ik daar nog 500 jaar mee doorgaan? Wat voor soort land zullen we worden?

Of moeten we de Palestijnen het burgerschap geven, zodat 45 procent van de Knessetleden Palestijn is? Dit land wordt dan onbestuurbaar. We zullen niet meer in staat zijn een regering in elkaar te zetten. Wat voor land wordt dit? Een Joegoslavië, Syrië of Libanon?”

Hoe kan religie helpen?

„Als we ons terugtrekken van de Westelijke Jordaanoever moeten we een premier hebben die spreekt over de geschiedenis en het geloof. Iemand die zegt dat hij, net als zijn vrienden in de Joodse nederzettingen, gelooft dat dit ons land is. Als je in de Bijbel gelooft is dit ons land omdat de Bijbel het zegt. Als je niet in de Bijbel gelooft, dan is het ons land vanwege de geschiedenis. Hier hebben we voor gestreden.

Maar hij moet ook zeggen dat er hogere waarden zijn in het judaïsme. Dat is de waarde van mensenlevens, het voorkomen van bloedvergieten en de waarde van het compromis. Dat is onze diepe religieuze traditie. Ik zou een leider willen hebben die kan citeren uit de religieuze traditie. En aan Palestijnse zijde is dat eveneens nodig.”

Grenzen verleggen

Schrijver en onderzoeker Yossi Klein Halevi (1953) werkt op het Hartman Instituut in Jeruzalem. Hij wilde daar graag werken omdat Joden van alle denominaties, christenen en moslims, elkaar daar ontmoeten. „We hebben een programma voor Arabische Israëliërs en voor directeuren van Arabische en Joodse middelbare scholen die hier samen studeren. Verschillende intellectuele en geestelijke opvattingen komen ter sprake. Ik ben geïnteresseerd in de vraag wat de grenzen tussen die zienswijzen zijn. En hoe we die verleggen, terwijl we trouw blijven aan onze eigen identiteit. Wat die identiteit ook is.”

Het programma dat hij samen met imam Abdullah Antepli van de Amerikaanse Duke Universiteit verzorgt, is het Moslim Leiderschap Initiatief. Honderd Amerikaanse moslimleiders hebben dit gevolgd. Ze komen twee weken naar het instituut in Jeruzalem en volgen studieprogramma’s in de VS. „Op deze wijze kunnen vooroordelen worden weggenomen die onder moslims veel voorkomen”, vertelt hij op zijn met boeken gevulde kantoor in het Hartman Instituut. „Over het algemeen begrijpen ze niet dat er onder Joden een band bestaat tussen religie, volk en land. Daarmee wijken Joden af van christenen en moslims. Je kunt Joodse atheïsten hebben, maar geen christelijke of islamitische. We geloven dat God ter wille van de mensheid werkt door een bepaald volk. Een vooronderstelling in het Jodendom is dat God een diepe liefdesrelatie heeft met dat volk. Dat maakt het volk heel belangrijk in de Joodse identiteit. Als Jood blijf je loyaal aan het Joodse volk, ook al praktiseer je het judaïsme niet of gedeeltelijk.”

Klein Halevi spreekt dus met Amerikaanse moslims, maar contacten met Palestijnse moslims bleven afwezig. Het Oslovredesproces leverde niet op wat hij ervan hoopte. Klein Halevi raakte ervan overtuigd dat Israëliërs voor de gek werden gehouden. Meer Israëlische concessies zouden leiden tot meer terreur.

Klein Halevi vroeg zich af hoe hij de moslims moest benaderen in het dorp op de heuvel waarop zijn huis uitziet. Zijn boek ”Letters to My Palestinian Neighbor” (Brieven aan mijn Palestijnse buurman) is een poging met hen in gesprek te treden. Het boek verscheen in het Engels en werd een New York Times Bestseller. De Arabische editie staat op internet en is meer dan duizend keer gedownload. Aan een Hebreeuwse editie wordt gewerkt.

Letters to my Palestinian Neighbor, Yossi Klein Halevi; uitg. HarperCollins, Londen, 2018; 9780062844910; 224 blz.; € 16,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer