Burgemeester moet regie voeren in aanpak criminelen
Vermenging van de onder- en bovenwereld is een maatschappelijk probleem, dat ons allen raakt. Bestuurders, professionals en burgers moeten daarom weerbaarder worden gemaakt tegen ondermijnende criminaliteit.
Bijna een op de vijf burgemeesters in Nederland zegt dat criminelen die zich bijvoorbeeld bezighouden met mensenhandel, hennepteelt en synthetische drugs, of lid zijn van criminele motorclubs, het gezag in hun gemeente ondermijnen.
De verantwoordelijke instanties (van zorgverlening tot opsporing) ontberen de kennis, contacten en informatie om adequaat te kunnen signaleren en acteren. Burgers verliezen hierdoor het vertrouwen in hun overheid.
Verschillende auteurs, politici en recent de Nederlandse Politiebond roepen dat Nederland weliswaar nog geen maffiastaat is, maar wel het gevaar loopt af te glijden naar een narcostaat. Het probleem dreigt de overheid steeds meer boven het hoofd te groeien: op landelijk en (vooral) lokaal niveau.
Ondermijnende criminaliteit houdt in dat er verwevenheid is tussen de onderwereld en de bovenwereld, waarbij georganiseerde criminelen de bovenwereld als middel gebruiken om hun activiteiten uit te voeren. Zij tasten zo de structuren en fundamenten van de samenleving in brede zin aan, wat uiteindelijk uitmondt in aantasting van de rechtstaat.
Ondermijning kent vele verschijningsvormen. Matchfixing ondermijnt de sportiviteit in de sport, wetenschapsfraude het vertrouwen in de wetenschap, integriteitsschendingen het vertrouwen in de politiek en de bankencrisis ondermijnt het vertrouwen in ons financiële stelsel.
Faciliterende bovenwereld
Het wordt nog erger wanneer de bovenwereld zelf een prominente rol bij ondermijning gaat spelen. Misschien moeten we dit wel de ”dark side” van ondermijning noemen. De verwevenheid van onderwereld en bovenwereld suggereert een tweezijdig handelen.
De onderwereld zoekt verwevenheid om haar criminele activiteiten te kunnen uitvoeren. Zij kan niet zonder bankrekeningen, vergunningen, makelaars en notarissen om haar geld te investeren in onroerend goed. Groepen, families, individuen, maar ook bedrijven en ondernemers die actief zijn in of vanuit het criminele circuit zoeken voortdurend naar mogelijkheden en ruimte.
De bovenwereld speelt hierin een belangrijke rol. Ze loopt het risico niet alleen object of slachtoffer te worden, maar ook facilitator of zelfs hoofdrolspeler in ondermijning. Door onterecht vergunningen of subsidies te verstrekken, door fraude met het zorgstelsel te faciliteren, door als makelaar, notaris of accountant mee te helpen aan het witwassen van crimineel geld, enzovoorts.
Waar de overheid zich, bijvoorbeeld door bezuinigingen, terugtrekt, nemen criminelen graag haar rol in het faciliteren van jongerenwerk, rechtshulp of sociale voorzieningen over. Maar niet voor niets.
Buurtopwaardering
Het maatschappelijke belang rond de problematiek rond ondermijning is evident. De aanpak ervan is daarom per definitie een integrale en multidisciplinaire onderneming, waarbij volgens mij burgemeesters de meest aangewezen functionarissen zijn om de regie te voeren.
Anderen, zoals voormalig burgemeester Bernt Schneiders (NRC 19-03-2018), vinden juist dat de strijd tegen criminelen het domein is van de officieren van justitie, de crimefighters, en dat de burgemeester een stapje terug moet doen. Het is echter maar de vraag of het strafrecht wel het geschiktste middel is om dit probleem het hoofd te bieden.
Zo kan bijvoorbeeld de grootschalige problematiek van wietkwekerijen in achterstandsbuurten eerder opgelost worden door strakke monitoring, strikte handhaving, werkgelegenheidsprojecten, onderwijsprojecten en het opwaarderen van buurten dan door huisuitzettingen op basis van de Opiumwet.
Los van het feit dat dit laatste de gemeente weer voor nieuwe opgaven stelt, zoals het onderdak geven aan gezinnen en kinderen die op straat staan. En los van het feit dat het lastig blijft uit te leggen dat dezelfde gemeente die iemand uit z’n huis zet omdat hij wiet op zolder kweekt, ook de vergunning afgeeft voor de koffieshop waar het goedje aan iedereen die dat wenst in grote hoeveelheden wordt verkocht.
Handelingsperspectief
Professionals die hun brood in de bovenwereld verdienen, kunnen belangrijke signalen opvangen als het gaat om ondermijnende activiteiten. Denk aan een leerkracht die ziet dat zijn leerlingen geronseld worden als drugskoerier of een Wmo-medewerker die tijdens een keukentafelgesprek wordt geconfronteerd met een vuurwapen in de keukenla of een enorme wietlucht in huis.
De professionals in deze voorbeelden weten dan in het algemeen wel dat er iets niet pluis is, maar het ontbreekt hun aan handelingsperspectief. Moeten ze dit melden en, zo ja, waar? Hoe zit het met de privacy van de leerling of de cliënt? Hoe zit het met de eigen veiligheid? En los je het probleem wel op door te melden?
Allemaal vragen waar organisaties een antwoord op dienen te formuleren. Bewustwording, training en goede structuren en samenwerkingsverbanden creëren, lijken een eerste stap in de goede richting te zijn.
Integrale aanpak
De aanpak van ondermijnende criminaliteit mag mijns inziens dan ook nog integraler worden, met inachtneming van de volgende uitgangspunten:
Erken op politiek-bestuurlijk en beleidsbepalend niveau dat we te maken hebben met een dreiging van formaat, die met man en macht aangepakt dient te worden.
Wees bereid om in de strijd tegen ondermijnende praktijken te investeren in en te experimenteren met onorthodoxe maatregelen. Uiteraard binnen de grenzen die de rechtstaat daartoe biedt.
Zorg bij de voordeur dat verkeerde elementen niet binnenkomen.
Faciliteer politici en ambtenaren zodanig, dat ze zich kunnen beschermen tegen ondermijning.
Houd er rekening mee dat daadwerkelijk effect een kwestie is van lange adem, die de politiek-bestuurlijke spanningsboog vaak overstijgt.
Investeer in maatschappelijk draagvlak. Dat wil zeggen dat de autoriteiten, in plaats van de suggestie hoog te houden dat men de zaak onder controle heeft, het belang van hun inzet delen met de burgers.
Doe dit zorgvuldig, al was het maar om te voorkomen dat het vertrouwen in de overheid, in plaats van te worden versterkt, juist opnieuw wordt ondermijnd.
Instanties moeten, nog meer dan nu het geval is, leren samenwerken, elkaars taal spreken en informatie delen.
Tot slot lijkt het, net als bij de aanpak van traditionele criminaliteit, ook bij ondermijning goed om in de huid van de ondermijners te kruipen en hen een stap voor te zijn. Het gaat daarbij om het anticiperen op crimineel gedrag, het blootleggen van methoden en mechanismen en het bieden van support bij belangrijke partners.
De auteur is lector Ondermijning bij Avans Hogeschool in ’s-Hertogenbosch. Dit artikel is gebaseerd op zijn lectorale rede ”Ondermijning, burgers en burgemeesters”, uitgesproken op 1 juni 2018.