Londen loost dure waterkanonnen Boris Johnson
Londen heeft na vier jaar een streep gezet onder een hoofdpijndossier rond drie onbruikbare waterwerpers. Die waren aangeschaft en opgeknapt in opdracht van oud-burgemeester Boris Johnson van de Britse hoofdstad, maar mochten vervolgens niet worden ingezet. De wagens worden nu verkocht als oud ijzer.
Londen kocht de wagens in 2014 van de Duitse politie om relschoppers mee te bestrijden, berichten Britse media. Later verbood toenmalig minister van Binnenlandse Theresa May het gebruik van de waterwerpers in Engeland en Wales. Dat betekende dat de Londenaren met drie nutteloze anti-oproervoertuigen zaten, die in totaal zo’n 322.000 pond (ruim 361.000 euro) hebben gekost.
De opvolger van Johnson, Sadiq Khan, zwoer de wagens voor zo veel mogelijk geld te verkopen. De gemeente hoopte ten minste 43.000 pond te kunnen terugverdienen, maar de verkoop bleek de nodige voeten in de aarde te hebben. In het aankoopcontract stond namelijk dat de wagens alleen aan een Europese politiedienst of vergelijkbare organisatie mochten worden verkocht.
De gemeente gooit nu de handdoek in de ring en verkoopt de wagens aan een sloperij die de onderdelen los gaat verkopen. Dat levert zo’n 11.000 pond op, vermoedelijk minder dan het heeft gekost om de voertuigen de afgelopen twee jaar te verzekeren. Toch is Khan niet ontevreden. „We zijn eindelijk van die dingen af”, aldus de burgemeester.