Het slachtoffer was de ex–vriend van het nichtje van C. Volgens bekenden van de dader kon hij het niet verkroppen dat Jamanika zijn nichtje geregeld mishandelde en bedreigde. C. zou zich meerdere malen hebben laten ontglippen dat hij aan die situatie een einde zou maken.

De rechtbank achtte niet bewezen dat C. zich op 18 november ’s avonds in de Alkmaarse binnenstad bevond en het slachtoffer enige tijd heeft gevolgd, om hem uiteindelijk neer te schieten. Beelden van bewakingscamera’s uit de Alkmaarse binnenstad, waarop onder andere zijn eigen zus hem heeft herkend, geven volgens de rechtbank onvoldoende duidelijkheid over de identiteit van de dader. Het feit dat zijn zus hem in eerste instantie niet herkende, speelt daarbij een grote rol.

Ook de buurvrouw van C. herkende hem eerst, om later aan haar verklaring toe te voegen dat ze niet voor 100 procent zeker was. Andere personen die de beelden zijn getoond, herkenden helemaal niemand of noemden een ander dan C. De rechtbank stelde hierop dat de identiteit van de persoon op de beelden niet met zekerheid kan worden vastgesteld. Zelf heeft C. altijd alle betrokkenheid bij de moord ontkend. Hij stelde van begin af aan dat hij de hele avond thuis is geweest.

De rechtbank liet verder meetellen dat de enige twee getuigen van de moord tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over het uiterlijk van de dader. Een vrouw die vlak voor de moord met het slachtoffer telefonisch contact had, hoorde iemand tegen hem schreeuwen in het Antilliaans. De vrouw, ook een kennis van C., herkende de stem niet, maar stelde dat als het C. was geweest, zij de stem zeker had herkend. Tenslotte is er in de woning van C. een jas gevonden met daarop loodresten. Het Nederlands Forensisch Instituut stelde echter na onderzoek dat de hoeveelheid aangetroffen materiaal te weinig is om aan een schietincident te koppelen.

Al met al kwam de rechtbank tot de conclusie dat er voor een veroordeling inzake moord onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was. Wel werd C. tot vijftien maanden gevangenisstraf veroordeeld voor een gewelddadige beroving van een fietser, op 15 november 2003 in Heerhugowaard. Het slachtoffer werd daarbij beroofd van geld en mobiele telefoon.

Het Openbaar Ministerie heeft nog niet besloten of zij hoger beroep aantekent tegen de vrijspraak, maar persofficier F. Keyser acht de kans daarop erg groot. „Wij hebben twaalf jaar geëist, omdat we ervan overtuigd waren de juiste persoon te pakken te hebben. Daar is wat ons betreft nog geen verandering in gekomen."