Kerk & religie

Kerkhistorie met knipoog: Arbeider in de wijngaard

Het werd Johannes van Welzen in Rotterdam bepaald niet gemakkelijk gemaakt als prediker van Gods Woord. Hij heeft een bewogen leven gehad, dat viel tussen 22 februari 1887 en 18 juli 1973. Indrukken van dood en eeuwigheid kenmerkten hem, uitreddingen uit onderscheiden moeilijkheden markeerden zijn leven. Hij beluisterde rechtzinnige predikers.

J. Mastenbroek
12 November 2018 10:28Gewijzigd op 16 November 2020 14:36
Ds. Johannes van Welzen. beeld Collectie Mastenbroek
Ds. Johannes van Welzen. beeld Collectie Mastenbroek

Zijn beroep was bakker, later verkocht hij suikergoed op de Leidse markt. Zienderogen verminderden zijn inkomsten. Hij werd straatarm. Toen begon hij een zaak in suikerwerk. Daar lag zegen in – zij het voor niet lange tijd. Het geld stroomde binnen. Zijn begeerte om het Woord te verkondigen raakte daardoor op de achtergrond. Hij kocht twee woningen, liet die verbouwen tot suikerwerkfabriek en liet bij al het volk van God dat hij kende een proefblik bezorgen. De bestellingen rolden binnen. Het geld… niet. Toen hij duizenden guldens onbetaald had uitstaan, zat er niets anders op dan de zaak te verkopen. Twee paters hadden belangstelling en de koop werd gesloten. Opnieuw armoe voor hem en zijn veertien kinderen.

Zijn sluimerende begeerte om te preken werd levendig. In Leiden preekte hij voor het eerst in een propvol evangelisatiegebouw. Niet alle hoorders waren heilbegerig. Voorin zaten twee rijen communisten die de boel wilden verstoren. Ze pelden pinda’s en rookten. Van Welzen had er geen last van.

Ten slotte werd hij door ds. H. Siegers, voormalig evangelist in Batavia, tot predikant bevestigd. In Rotterdam-Zuid ging hij zondags driemaal voor. De gemeente zong uit Datheen; collecteren tijdens de dienst keurde Van Welzen af. Dat gebeurde bij de uitgang. Op bid- en dankdagen bleven er 150 mensen tussen de diensten over. Een rooms-katholieke boer zorgde voor melk en kaas. De gemeente floreerde; er waren ongeveer 150 catechisanten. Velen van Gods kinderen zaten onder zijn gehoor. Totdat… er van alles plaatsvond om de predikant te dwarsbomen. Met als gevolg dat hij tijdelijk het kerkgebouw moest verlaten.

Van Welzen was niet benauwd; ook niet om op uitnodiging een vergadering van communisten te bezoeken. Drie uur lang probeerde hij die mensen van de waarheid te overtuigen. Velen kwamen daarna bij hem in de kerk. In 1935 nam hij een beroep naar Gouda aan. In zijn afscheidspreek heeft hij de Rotterdammers aangezegd dat de stad voor een derde deel verwoest zou worden. Dat gebeurde vijf jaar later.

In Gouda ging zijn pad niet over rozen. Hij preekte op een aantal adressen. Het laatst in zijn woning, Zeugstraat 76, voordien Crabethstraat 67. Toen hij verhuisde, zei hij, duidend op het huisnummer: „Nu staat de 7 voorop, dat betekent zegen!” Maar zijn gemeente ging teniet. Zijn autobiografie heet ”Vóór de wijngaard. In de wijngaard. Dóór de wijngaard”. De vruchten aan de wijnstokken bleven niet uit.

Hij bleef actief, tot op hoge leeftijd. Achter zijn typemachine schreef hij voor honderd abonnees zijn kerkblad De Trompet. En hij typte ”Komst en welkomst tot Christus” van Bunyan in zijn geheel over, liet gestencilde exemplaren binden. Die vele uren had hij zich kunnen besparen – het boekje was toen nog volop te koop!

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer