Wapens zwijgen eeuw lang in loopgraven WO1
Van Ieper tot Verdun en van Londen tot Washington wordt zondag het einde van de Eerste Wereldoorlog herdacht. De gevechten eindigden op 11 november 1918. Het is een van de dodelijkste oorlogen ooit. Er vielen bijna 20 miljoen doden en zo’n 21 miljoen gewonden.
De oorlog was begonnen op 28 juli 1914. Oostenrijk-Hongarije verklaarde Servië de oorlog, nadat een Servische nationalist de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije had doodgeschoten. Duitsland steunde de Oostenrijkers, Rusland steunde Servië. Frankrijk en Groot-Brittannië verklaarden Duitsland de oorlog en binnen een paar weken was vrijwel heel Europa betrokken bij het slagveld. Nederland bleef neutraal.
Toen miljoenen militairen in de zomer van 1914 ten strijde trokken, waren ze er nog van overtuigd dat ze voor de kerst weer thuis zouden zijn. Maar al snel groef iedereen zich in. In België en Noord-Frankrijk ontstonden tienduizenden kilometers loopgraven. De bevelhebbers gaven geregeld het bevel om de vijand massaal te bestormen. Door nieuwe uitvindingen als het machinegeweer en gifgas waren de militairen echter wandelende schietschijven.
De oorlog werd een impasse, maar niemand wilde dat toegeven. De strijd eindigde pas na de komst van de Amerikanen en de val van de Russische tsaar en de Duitse keizer. Een staakt-het-vuren zou op 11 november om 11 uur ’s ochtends ingaan. Voor de Amerikaanse soldaat Henry Gunther (23) kwam het einde van de oorlog een minuut te laat. Om 10.59 uur op 11 november werd hij doodgeschoten door Duitse militairen. Hij was het laatste slachtoffer van de Grote Oorlog.