Hoogspanningslijnen gaan ondergronds
Ruim zestig gemeenten kunnen de hoogspanningslijnen onder de grond gaan brengen of verplaatsen. Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat maakte donderdag de precieze tracés bekend die daarvoor in aanmerking komen.
Het gaat om hoogspanningstracés van 50, 110 en 150 kilovolt door of langs de bebouwde kom bij onder andere Dordrecht-Papendrecht-Alblasserdam, Krimpen aan den IJssel-Gouda en Veenendaal-Driebergen. In Veenendaal moet 5 kilometer aan bovengrondse hoogspanningslijnen ondergronds worden gebracht. Dat proces heet verkabelen.
De hoogspanningslijnen staan ter discussie sinds bekend werd dat ze een gezondheidsrisico vormen voor bewoners van nabijgelegen huizen, aldus Binnenlands Bestuur. Met ingang van volgend jaar kunnen één of meer buurgemeenten met de provincie aan de netbeheerder vragen om delen van hoogspanningslijnen te verkabelen of te verplaatsen.
Verkabelen kost ruim 3 miljoen euro per kilometer. Afgelopen voorjaar besloot de ministerraad dat kleine gemeenten (tot 30.000 inwoners) maximaal 15 procent van de kosten voor hun rekening moeten nemen. Bij grotere gemeenten is dat maximaal 20 procent. Ook legde de regering toen de maximale bijdrage voor lokale overheden vast op 975.000 euro per tracé. De overige kosten worden via een hogere elektriciteitsrekening ten laste van de stroomafnemers gebracht, maximaal zo’n 1,50 euro per gezin.
Uitkoopregeling
Sinds 2017 is een uitkoopregeling van kracht voor burgers die onder hoogspanningslijnen wonen. Het Rijk stelde hiervoor tot en met 2021 jaarlijks 28 miljoen euro ter beschikking. Gemeenten maken zelf de afweging om bewoners wel of niet uit te kopen en betalen de kosten van herbestemming. Bij tracés die in aanmerking komen om te worden verkabeld of verplaatst, geldt de uitkoopregeling niet.