Column: pas op met verzilveren overwaarde
Ondanks de stijging van de huizenprijzen zijn het vooral de erfgenamen die profiteren van de overwaarde. Daar valt in de praktijk ook maar weinig aan te veranderen.
Van boeren wordt vaak gezegd dat ze in armoede leven en als miljonair sterven. Dat is niet zomaar een wrange woordspeling, maar het directe gevolg van het feit dat bijna al het kapitaal in het bedrijf zit en de inkomsten sterk kunnen fluctueren. Veel particulieren met een geheel afgeloste koopwoning en een bescheiden gezinsinkomen bevinden zich in een vergelijkbare situatie.
In theorie kunt u in een huis wonen dat is getaxeerd op een half miljoen euro, terwijl de badkamer een halve eeuw oud is en u maandelijks rond moet zien te komen met alleen AOW. Op papier kan de waarde van het onderkomen in één jaar tijd met 40.000 euro stijgen, terwijl de feitelijke koopkracht alleen maar verder achteruitgaat door de gestegen kosten van levensonderhoud.
Naar aanleiding van een eerdere column kreeg ik veel vragen van lezers die op zoek zijn naar een manier om die overwaarde toch te verzilveren. Die wens kan gevoed worden door de behoefte aan een hoger besteedbaar inkomen, maar ook door het verlangen om de (klein)kinderen financieel te ondersteunen. Bij overlijden vervalt het vermogen aan de erfgenamen, maar dan snoept de fiscus een deel van het bedrag af en geniet de schenker zelf niet van het tastbare resultaat van zijn gulle gift.
Nu zijn er banken die een ”opeethypotheek” aanbieden, maar ook die stellen bepaalde eisen aan uw persoonlijke situatie. Het kan zijn dat u een overwaarde heeft van een half miljoen, maar tegelijk te weinig verdient of te oud bent om een nieuwe hypotheek af te kunnen sluiten. Juist die mensen die dat beetje extra geld per maand heel goed zouden kunnen gebruiken, vallen op deze manier buiten de boot.
Andere manieren om de woningwaarde (deels) te verzilveren, zijn vaak af te raden omdat het daarbij gaat om opkopers die vooral zelf willen profiteren van uw overwaarde. Het gevolg is dat ze minder voor uw woning bieden dan de marktwaarde, terwijl ze maandelijks een stevige huur of erfpacht berekenen voor het voorrecht om in uw eigen huis te blijven wonen. Aan het einde van de rit profiteren ze ook nog eens van de gestegen waarde van het onderpand door deze bij verkoop in eigen zak te steken.
Enige behoedzaamheid is dus geboden in dat soort gevallen, al kan deze constructie best een oplossing bieden wanneer u geen erfgenamen hebt en uw laatste jaren zorgeloos in uw eigen omgeving wilt doorbrengen. Zelf hamer ik echter altijd op het feit dat u als eigenaar van een hypotheekvrij huis in zekere zin al profiteert van de overwaarde door de bijbehorende lage maandlasten. Beschouw een afgelost huis maar als een huurwoning waarvoor u de huur hebt afgekocht.
Voor wie dat niet zint of voor wie dat niet voldoende soelaas biedt, heb ik maar één oplossing: verkoop van de woning. In het ideale geval verkoopt u een hypotheekvrij huis van 3,5 ton, verhuist u naar een kleinere woning van 2,5 ton zonder daarvoor een lening te hoeven afsluiten en houdt u nog een kleine ton over op uw spaarrekening. Zo soepeltjes zal het in de praktijk zelden verlopen, maar op papier is het een berekening waar weinig op af te dingen valt.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl