Column: Weg met het orgel?
De bedoeling van een column is lezers te prikkelen. Als columnist geniet ik er dan ook van als mensen geprikkeld reageren of, in het ideale geval, een verontwaardigde brief naar de krant sturen.
Mijn vorige column had naar mijn bescheiden inzicht dan ook een geschikte provocerende toon. Ik stelde vooral niet-inspirerend orgelspel aan de kaak. Een orgel is namelijk bij uitstek een instrument dat zich ervoor leent om ongeïnspireerd te bespelen. Omdat ik hier schrijf met in mijn achterhoofd een publiek waarvoor het orgel in de kerk een vanzelfsprekendheid is, was mijn conclusie: liever geen orgel dan een slecht bespeeld orgel.
En natuurlijk komen daar reacties op. Maar wat ik in ieder geval niet had verwacht, is dat ik de wind van voren zou krijgen in de Volkskrant. Columnist Merlijn Kerkhof beschuldigt mij daar twee weken geleden van „orgelschennis”, na mijn column gelezen te hebben als een oproep om het orgel daadwerkelijk de deur uit te doen. Hij schrijft: „Als het orgel zelfs onder de trouwste kerkgangers niet meer veilig is, waar dan wel? De ironie is dat christenen zowel de grootste beschermers als de grootste vijanden van de orgelcultuur zijn. Veel kerkgemeenschappen geven een nieuwe invulling aan de liturgie met neogospel of zoetsappige pop.” Dan volgt een lofrede op het orgel als muziekinstrument.
De ironie is dat ik mij prima kan vinden in de grote lijn van de column van Kerkhof. Inderdaad: weinig dingen zijn gevaarlijker voor het orgel en de orgelcultuur dan de schijnbaar onstuitbare opmars van zoetsappige pop in veel gemeenten, vaak vergezeld van het vreemde idee dat veranderende tijden zoiets onvermijdelijk zouden maken. Maar het feit dat mensen na een eeuwenlang vanzelfsprekend alleenrecht van het orgel zo gemakkelijk overstappen op iets heel anders, geeft ook aan dat het instrument vaak niet al te best bespeeld wordt.
Tegelijkertijd, en daar blijf ik achter staan, ligt het ook aan de aard van het instrument. Elk instrument kan natuurlijk mooi of lelijk bespeeld worden. Maar omdat je de orgeltoon in je schoot krijgt geworpen als je de toets indrukt, en niet hoeft te leren blazen of strijken, klinkt het orgel al snel best aardig, ook al speel je onmuzikaal. En het is bij het orgel toch wel erg gemakkelijk om met weinig artistieke bagage aan de slag te gaan in de kerk om de hoek. Vast tot tevredenheid van veel kerkgangers, maar het orgel wordt dan meer een gebruiksvoorwerp dan een muziekinstrument. En precies daar gaat het mis. De prachtige Nederlandse orgels zijn het waard om nog lang een rol te spelen in onze muzikale, kunstzinnige en religieuze beleving. Alleen dan wel graag als muziekinstrument.