Recensie: Lisa Jacobs en de poëtische rijkdom van Paganini
Ze worden wel de ”Mount Everest” van de muziek voor viool solo genoemd: de Caprices van Niccolò Paganini vergen het uiterste van de uitvoerende violist of violiste. Het zijn stuk voor stuk technische hoogstandjes waarin de speeltechniek (à la Liszt voor de piano) tot in de verste uithoeken van het mogelijke wordt uitgedaagd.
Lisa Jacobs voegt zich met haar recente opname in het rijtje van illustere voorgangers, zoals Jascha Heifetz, Michael Rabin, Itzhak Perlman en Julia Fischer, en zij doet dit met glans. Een beruchte valkuil voor de spelers van dit repertoire is het (uitsluitend) etaleren van virtuositeit. In veel gevallen leidt dit tot overspannen interpretaties, hijgerig spel en effectbejag. Niets van dit alles bij Lisa Jacobs. In haar lezing ligt de volle nadruk op de voordracht en de weergave van de poëtische rijkdom van Paganini’s ”grillige stukken”. Vergeleken met veel andere registraties van deze cyclus neemt Jacobs volop de tijd om, met een zo zuiver mogelijke intonatie, recht te doen aan de melodische en harmonische zeggingskracht van deze muziek. En dat is werkelijk een prestatie van de bovenste plank! Haar 87 minuten steken dan ook schril af tegenover de 69 minuten van Rabin en –in mindere mate– de 79 minuten van Fischer. Erg prettig is bovendien dat Paganini hier gespeeld wordt als tijdgenoot van Beethoven en niet als (te) vroeg representant van de laatnegentiende-eeuwse romantiek. Luister naar de vierde Caprice in c-klein (Maestoso), voel de worsteling tussen enerzijds de klassieke harmonieleer en anderzijds de (beginnende) aandacht voor emotie en word overrompeld door de fascinerende weergave daarvan.
Paganini, 24 Caprices; Lisa Jacobs, viool; Cobra Records COBRA 0064 (2 cd’s); 2018; € 17; bestellen: www.lisajacobs.nl