Nachtwacht maakte al heel wat mee
Met De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn (1606-1669) is sinds de voltooiing in 1642 al heel wat gebeurd. Zo werd het schuttersstuk al meerdere keren gerestaureerd. Dat moest niet alleen vanwege het behoud, maar ook een paar maal omdat het was beschadigd, ruim een eeuw geleden bijvoorbeeld al door een verwarde man die er met een schoenmakersmes een kras op maakte.
Ook werden er ooit stukjes van afgesneden, maar dat was destijds normaal, om het beter te laten passen in een ruimte.
Rembrandts beroemdste werk gaat door het leven als de Nachtwacht, maar dat is niet de oorspronkelijke naam. Afgebeeld is de compagnie of het korporaalschap van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch, waarnaar het aanvankelijk ook werd genoemd. Het heet vermoedelijk De Nachtwacht omdat inmiddels verwijderde bruine vernislagen lange tijd hebben doen denken dat het om een nachttafereel ging.
Het schilderij werd in 1642 niet enthousiast ontvangen. De compagnie zou zelf niet erg tevreden zijn geweest. De opstelling van de mannen werd te wanordelijk gevonden en lang niet iedereen stond er naar zijn zin op. Later werd de artistieke vrijheid die Rembrandt zich zo permitteerde, juist geprezen als origineel en vernieuwend. Dat was mede de oorzaak van de enorme faam van het werk: geen statig stelletje, maar bijna een momentopname.
Er stond het olieverfschilderij, waarvoor Rembrandt althans volgens oude verhalen 1600 gulden ontving, aanvankelijk een wat zwervend bestaan te wachten. Tot 1715 hing het in de Kloveniersdoelen in Amsterdam, om via het stadhuis en het Trippenhuis in Amsterdam uiteindelijk in het Rijksmuseum te belanden.
Daar hing het uiteindelijk rustig tot 1939. In verband met het oorlogsgevaar maakte het een tocht langs verschillende schuiladressen, waarbij het uit zijn lijst moest worden gehaald en, met was soepel gemaakt, werd opgerold om in een cylinder te kunnen. Tenslotte ging het schilderij naar de grotten bij Maastricht om na de bevrijding in het Rijksmuseum terug te keren, waar het nog altijd te zien is als bruikleen van de gemeente Amsterdam.