Vechten tegen roest op Amerikaans marineschip
Verstopt achter bergen schroot in de Amsterdamse haven ligt een brok Amerikaanse maritieme gevechtskracht waar je ”u” tegen zegt. Bijna niemand die de USS Forrest Sherman ziet.
De Vlothaven in Amsterdam-West. Vanaf de openbare weg is de DDG 98 nauwelijks te zien. Toch meet de guided missile destroyer van kop tot kont 155 meter. De waterverplaatsing is 9200 ton. Deze ‘vernietiger’ heeft tientallen hypermoderne raketten aan boord, zoals Tomahawks en Sea Sparrows, wapens met een enorme vernietigingskracht.
„Mooi weer vandaag om te vechten”, glimlacht scheepscommandant Ryan O’Loughlin boven aan de valreep. „Tegen roest.” Een groepje matrozen is vanaf de kade met grijze verf in de weer. Boven op de hangar op het achterdek staan twee mannen met automatische wapens. „Voor de veiligheid. Die zitten daar dag en nacht.” Dat verklaart dat het schip hier ligt en niet in het centrum. „Op deze manier hebben de meeste Amsterdammers er geen idee van dat er een Amerikaans marineschip in hun haven ligt.”
Twee touringcars staan klaar om opvarenden naar hartje Amsterdam te rijden. „Beetje zorgen heb ik er wel om gehad”, bekent de 40-jarige commandant over het passagieren van zijn overwegend jonge bemanning. „Allerlei verleidingen liggen in Amsterdam op de loer.” Hij heeft ze „vaderlijk” toegesproken en hoopt er maar het beste van.
O’Loughlin studeerde politieke wetenschappen. Dat komt de marineofficier van pas. „Het heden valt niet te beoordelen zonder iets van de geschiedenis af te weten. Tijdens de Koude Oorlog stonden twee systemen tegenover elkaar; het was een ideologisch gevecht. Na 11 september 2001 zijn wij ons gaan richten op gewelddadig extremisme als al-Qaida en IS. Er staan geen grote krachten meer tegenover elkaar.”
Het Amerikaanse marineschip doet vanaf eind van deze maand mee aan de grote NAVO-oefening Trident Juncture 2018 in en voor de kust van Noorwegen. „Als NAVO-partners moeten we kracht uitstralen. En tegelijk de inwoners van Polen of de Baltische staten geruststellen. Als ik hen was, zou ik het ook niet fijn vinden om het volgende stuk eten op het bord te zijn.”