Wildgroei bij opvang in Italië van migranten
Jaarlijks geeft Italië ruim 4 miljard euro uit aan de opvang van asielzoekers. Dat geld wordt niet altijd even goed aangewend. „Met immigranten zet ik meer om dan met drugs.”
Salvatore Buzzi, een maffiose ondernemer in Rome, zegt in een door de politie afgeluisterd telefoongesprek: „Weet je wel hoeveel ik verdien aan immigranten? Met drugs zet ik een stuk minder om.”
Buzzi werd vorige maand in hoger beroep veroordeeld tot bijna negentien jaar gevangenisstraf. Hij beheerde een netwerk dat zich voor de gemeente van Rome bezighield met groenvoorziening, afvalreiniging en vooral met de opvang van immigranten en zigeuners. Jaarlijks ging er vanuit de gemeente bijna 60 miljoen euro naar zijn coöperaties. Contracten verkreeg hij door functionarissen op sleutelposities om te kopen.
Veel geld
Met de opvang van immigranten is veel geld gemoeid. Ook al is de illegale immigratie over de Middellandse Zee sinds de tweede helft van 2017 sterk afgenomen, het aantal asielzoekers is hoog. In 2016 telde de Italiaanse overheid 183.000 mensen die een asielaanvraag hadden gedaan, vorig jaar verbleven bijna 176.000 asielzoeker in opvangcentra.
Het verblijf en levensonderhoud kost 35 euro per dag per persoon, zo blijkt uit een berekening van de Algemene Rekenkamer. Als het een minderjarige betreft komt daar een tientje bij. Een eenvoudige optelsom leert dat de overheid de laatste jaren tenminste 2,2 miljard euro per jaar aan alleen al de opvang heeft uitgegeven. Daar bovenop komen de kosten van de reddingsoperaties op zee en de uitgaven voor gezondheid en onderwijs. Vorig jaar spendeerde de regering 4,3 miljard, zo blijkt uit officiële cijfers. De Europese Unie droeg in 2017 voor 77 miljoen euro bij.
Veel geld stroomt weg naar de semi-private sector, waar organisaties, meestal in de vorm van een coöperatie, de aanbesteding krijgen om de opvang van asielzoekers op zich te nemen. Geen wonder dat het aantal coöperaties de laatste jaren als paddestoelen uit de grond schiet.
Officieel zijn 9000 coöperaties geregistreerd bij de Italiaanse koepelorganisatie, maar de overheid erkent er zo’n 20.000. Veel coöperaties zijn ad hoc ontstaan. Voor het starten ervan zijn drie mensen voldoende om bij een notaris een en ander te tekenen. Controle op kwaliteit is er nauwelijks. De opvangcentra zijn in veel gevallen grote hallen, zoals voormalige bedrijfsruimten, die alleen de minimale faciliteiten bieden. Vaak worden veel mensen bij elkaar gepropt in één ruimte.
In een artikel in La Stampa eerder dit jaar somt de beheerder van een asielzoekerscentrum de maandelijkse kosten op die hij maakt om 99 volwassenen en 20 kinderen op te vangen. De krant rekent vervolgens uit dat zijn coöperatie maandelijks een halve ton winst maakt.
Volgens het dagblad Nuova Sardegna zijn het in Sardinië vooral hotels die zich ontfermen over de opvang van mensen. Ze hebben daardoor niet te klagen over een lage bezettingsgraad.
Weinig toekomst
De opvangcentra bieden weinig toekomstperspectief. De meeste asielzoekers, acht op de tien, worden niet als zodanig erkend en wacht na zo’n twee jaar uitzetting. Die mensen wachten niet tot de politie komt voorrijden om ze mee te nemen en ze het land uit te zetten. Ze verlaten het opvangcentrum voortijdig om in de illegaliteit te verdwijnen. La Stampa noemt de opvangcentra in het genoemde artikel zelfs „fabrieken van illegale immigratie.”
Intussen heeft Matteo Salvini, minister van Binnenlandse Zaken, laten weten te willen schrappen in de rekening van de opvang.