Geschiedenis

De handen van Käthe Kollwitz

Overal zijn ze te zien, de handen van Käthe Kollwitz. Beschermende handen, maar ook afwerende. Handen om kinderen geslagen, maar ook voor de ogen om immens verdriet te verbergen.

Roel Sikkema (ND)
24 September 2018 19:36Gewijzigd op 16 November 2020 14:11
De Kollwitz-zaal met rechts de piëta van Käthe Kollwitz. Beelden Museum Huis Doorn
De Kollwitz-zaal met rechts de piëta van Käthe Kollwitz. Beelden Museum Huis Doorn

Verdriet dat je tegemoetkomt bij bijna elk beeld op een nieuwe tentoonstelling in Huis Doorn, het grote landhuis waar de afgezette keizer Wilhelm II van 1920 tot zijn dood in 1941 verbleef.

”Verzet en verdriet in beeld” heet de tentoonstelling, die gewijd is aan beeldhouwwerken die in Duitsland en Nederland zijn gemaakt als reactie op twee wereldoorlogen. In het huis zelf wordt de Eerste Wereldoorlog herdacht, in het paviljoen de Tweede Wereldoorlog. „Ze hebben een verschillend formaat”, zegt conservator Cornelis van der Bas. „De Duitse beelden zijn vrij klein, meer het resultaat van persoonlijk dan van gemeenschappelijk herdenken. In Nederland zijn veel meer grote beelden gemaakt, voor herdenkingstekens in de openbare ruimte.”

Naast verschillen zijn er ook overeenkomsten. „Verdriet om verlies is universeel”, zegt Van der Bas. „Daarom lijken sommige beelden qua thematiek op elkaar. Verschillende beeldhouwers maakten een piëta, een beeld van een vrouw met een dood kind op schoot. Een verwijzing naar Maria met de dode Jezus.”

Kollwitz maakte een piëta waarbij de dode zoon niet op schoot, maar tussen de knieën van de moeder ligt. Bijzonder vormgegeven is ook een piëta van Ernst Barlach uit 1932. „Hij deed mee aan een prijsvraag van de stad Stralsund voor een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog. Je ziet duidelijk dat de dode zoon een soldaat is, hij heeft zijn helm nog op. En opvallend: het verstijfde lichaam vormt samen met het lichaam van zijn moeder een kruis”, zegt Van der Bas.

In 1988 werd het beeld van Barlach, dat door de nazibestuurders van Stralsund was afgewezen, alsnog geplaatst. Achter het beeldje uit 1932 is in Huis Doorn een grote foto uit Stralsund te zien, waar het beeld nu voor een kloosterruïne staat. Datzelfde procedé is op meer plekken in de tentoonstelling toegepast. Je kunt zo goed zien hoe de beelden en de modellen daarvan in Doorn in werkelijkheid eruitzien op hun definitieve standplaats in Duitsland en Nederland.

Weversopstand

In Huis Doorn zijn twee zalen ingericht voor het werk van Duitse beeldhouwers. Een daarvan is gevuld met werk van Kollwitz (1867-1945). Terecht, want zij was een van de opvallendste Duitse beeldhouwers uit het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen. Toen ze op de kunstacademie studeerde, was er nog weinig dat daarop wees. „Ze ontwikkelde zich als grafisch kunstenaar, ze tekende en maakte affiches”, licht Van der Bas toe. „Al vroeg raakte ze daardoor in conflict met de autoriteiten. Ze zag de armoede en de uitbuiting in het Berlijn van eind negentiende eeuw. In 1898 won ze een prijs met haar prentenserie over een weversopstand. Vooraf was afgesproken dat keizer Wilhelm II de prijs, een medaille, aan de winnaar zou uitreiken. Hij weigerde.”

Acht jaar later kwam ze nog een keer met het keizerlijk hof in aanvaring. „Ze had een affiche gemaakt voor een ”Heimatarbeit Ausstellung”, een tentoonstelling gewijd aan het thuiswerk van vrouwen. Die werden vreselijk onderbetaald en hadden daardoor een slecht leven. Op het affiche beeldde Kollwitz een dodelijk vermoeide vrouw af. Keizerin Auguste Victoria weigerde de tentoonstelling te bezoeken zolang het affiche in Berlijn te zien was. Om het bezoek toch te laten doorgaan, werden alle affiches afgeplakt.

Een vreselijke gebeurtenis was voor het echtpaar Kollwitz het sneuvelen van hun zeventienjarige zoon Peter op 23 oktober 1914 bij het Belgische Diksmuide. „Zij was overmand door verdriet, maar wilde ook de herinnering aan hem levend houden door een herdenkingsmonument. Dat was het begin van haar beeldhouwcarrière”, zegt Van der Bas. Ze maakte een man- en vrouwfiguur, ”Het treurende echtpaar”. In de gelaatstrekken zijn duidelijk die van haar man Karl en haarzelf te herkennen. De twee beelden staan op het Duitse ereveld bij Vladslo, waar haar zoon ook begraven ligt.

Grote handen zijn ook duidelijk te zien bij een tekening ter gelegenheid van de dood van Karl Liebknecht, een links-radicale politicus die in 1918 een mislukte staatsgreep pleegde en in januari 1919 werd vermoord. „Vier arbeiders kijken bij zijn lichaam. Het geeft een parallelle gedachte, van de bewening van Christus”, vindt Van der Bas.

Voorstudies

In het nieuwe paviljoen achter de voormalige garage van Huis Doorn is de sculptuur met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog te zien, van voornamelijk Nederlandse kunstenaars. „Het zijn vooral gipsen voorstudies van grote beelden waarvan een aantal later erg bekend zou worden”, zegt Van der Bas.

Werken, zoals de Dokwerker en een beeld van koningin Wilhelmina van Mari Andriessen, zullen veel bezoekers direct herkennen. Ook zijn ontwerp voor het „vrouwtje van Putten” is te zien, evenals voorstudies van John Rädecker voor het beeldhouwwerk van het Nationaal Monument op de Dam. De vier geboeide mannen die „het lijden tijdens de bezetting” verbeelden, lijken van een afstand op een kruisigingsscène. Alleen van dichtbij is te zien dat het om vier mensen gaat.

Van der Bas wijst op een paar aardige details op een van de modellen. „Fred Carasso maakte een monument voor de in de oorlog omgekomen personeelsleden van het Philipsconcern in Eindhoven. Op het model heeft hij –in zijn moedertaal, het Italiaans – de maten gezet van het definitieve beeld.” Achter het model is een grote foto te zien van het definitieve beeld in Eindhoven, net zoals bij de beelden in het huis te zien is.

Interessant is ook het ontwerp van Rudi Augustinus voor het Indisch Monument in Den Haag. Het was in 1987 een van de 43 ingediende ontwerpen voor het monument. Het werd niet uitgekozen, maar in 1994 werd deze kleine replica gemaakt.

”Verzet en verdriet in beeld” is geen grote tentoonstelling, maar wel een die indruk maakt. Van veel van de beelden spatten het verdriet en de wanhoop af. Maar ook woede; over onrecht, over machtsmisbruik, over de waanzin van de oorlog.

”Verzet en verdriet in beeld. Herdenkingssculpturen van twee wereldoorlogen” is tot en met 27 januari 2019 te zien in Museum Huis Doorn.

www.huisdoorn.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer