Van der Graaf (CU) en Stoffer (SGP) over hun eerste Algemene Beschouwingen
Voor het eerst aanwezig op Prinsjesdag en daarna deelnemen aan het belangrijkste debat van het jaar. Twee nieuwe Kamerleden kijken terug op deze bijzondere week.
Stieneke van der Graaf (33), CU
„Omdat we in Groningen wonen, ben ik de avond voor Prinsjesdag al met mijn man naar Den Haag afgereisd. In alle drukte vergaten we alleen de toegangskaarten voor de Ridderzaal mee te nemen, die lagen nog thuis op de bank. Gelukkig kwamen we daar vrij snel achter en konden we nog terug om ze op te halen.
Deze zomer bedacht ik: wat ga ik aandoen op Prinsjesdag? Via via kwam ik contact met een Syrische kleermaker uit Aleppo die een jurk voor mij kon maken. Hij had in Syrië zijn eigen kledingbedrijf, maar moest door de oorlog zijn werkzaamheden staken. Het was zes jaar geleden dat hij voor het laatst een jurk had ontworpen… Hij vond het best spannend, maar ik had er alle vertrouwen in. En het resultaat was prachtig.
De dag begon voor mij met een ontbijt met Kamerleden uit de drie noordelijke provincies. Daarna hadden we een fractievergadering en vervolgens was het op naar de Ridderzaal. Bijzonder om mee te maken, met al dat ceremonieel. Je ziet op het Binnenhof iedereen arriveren, van politici tot alle buitenlandse ambassadeurs. Ik vind Prinsjesdag van toegevoegde waarde, het is het feest van de democratie. Het is goed om daarbij stil te staan.
Woensdag was ik voor het eerst als Kamerlid aanwezig bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Wat me gelijk opviel: hoe vol de Tweede Kamer zat. Iedereen is er, zowel de Kamerleden als de ministers. Je merkt dat dit het debat van het jaar is, elke partij wil laten zien wat haar signatuur is. Bovendien had elke partij meer spreektijd dan normaal, de bijdragen waren lang.
Ik vond de toon niet altijd even prettig, met name woensdag. Toen werd het debat soms behoorlijk fel en persoonlijk gemaakt. Daar heb ik moeite mee. We spreken in het parlement, dan moeten we het over de inhoud hebben en mensen niet publiek aanvallen over privézaken.
Hoewel ik vaker lange debatten meemaak en je er dus wel een beetje aan gewend bent, was dit een extra lange zit. Het scheelt dat je niet zelf hoeft te debatteren. Ik ben af en toe uit de zaal weggelopen, bijvoorbeeld voor een overleg tussendoor. De rest van het Tweede Kamerwerk ligt niet stil. Het helpt ook om af en toe de benen te strekken, dan kun je beter de aandacht vasthouden.
Tijdens het debat let je als Kamerlid extra op wanneer onderwerpen uit je eigen portefeuille aan de orde komen. In mijn geval deed ik dat bijvoorbeeld toen de toekomst van de publieke omroep en levensbeschouwelijke programma’s ter sprake kwamen. Dit is de enige keer in het jaar dat Rutte bij een debat zelf antwoorden op al de vragen geeft. Meestal krijg je de antwoorden van de verantwoordelijke minister.
Ik ben door fractieleden gewaarschuwd dat het vrijdag nachtwerk zou worden. Dat klopte: met de trein naar Groningen lukte niet meer.”
Chris Stoffer (44), SGP
„Op de eerste dag van de Algemene Politieke Beschouwingen was ik jarig, samen met Eppo Bruins van de ChristenUnie. Een memorabele dag om je verjaardag te vieren. Er kwam veel felicitaties binnen, die heb ik mooi op mijn gemak kunnen bekijken.
Je volgt het debat op twee manieren: in de zaal en via sociale media. Er komt veel binnen. Samen met mijn collega Roelof Bisschop heb ik geluisterd: komt er iets aan de orde waar we eventueel op kunnen interrumperen? De SGP is niet van de voortdurende interrupties, maar als we een waardevolle bijdrage kunnen leveren, dan doen we dat.
Ik heb zo ongeveer alle bijdragen bijgewoond. Woensdag ben ik er één keer tussenuit geweest, voor een afspraak tussen twee en drie. Verder heb ik het grootste deel van de tijd in de zaal gezeten.
Wat me opviel: hoe lang de bijdragen van Geert Wilders van de PVV en Klaas Dijkhoff van de VVD duurden. Daar konden ze zelf niet zo veel aan doen, ze werden voortdurend geïnterrumpeerd. Na zeven uur debat hadden pas vier sprekers van de dertien hun zegje gedaan. De partijen daarna gingen veel sneller. Uiteindelijk viel het me alles mee: we waren woensdag om halfelf klaar. Ik heb gewoon thuis kunnen slapen.
Ja, het zijn lange dagen, maar je verveelt je niet. Tussendoor gebeurt er iedere keer wat nieuws. Als je zo’n debat voor de zoveelste keer meemaakt, is het misschien minder bijzonder, maar voor mij was alles nieuw. Ik vond het vooral interessant. Je merkt dat het een bijzonder debat is, de publieke tribune zat vol. Het leeft, ook in de achterban.
Waar ik minder over te spreken was: het ruwe taalgebruik tijdens het debat. Ik kreeg berichtjes van een aantal raadsleden met wie ik in de gemeenteraad van Nunspeet heb gezeten. Die zeiden: als we in de gemeenteraad zo zouden praten, konden we wel inpakken. Aan het begin van de tweede debatdag waarschuwde de voorzitter ook voor het taalgebruik. Geen goede ontwikkeling.
Gelukkig viel de inhoud van de bijdragen me ook positief op. Het gaat inhoudelijk vrij diep, het is niet alleen scoren voor de vorm.
Dit jaar hadden we een pauzedag tussendoor, omdat Rutte naar de EU-top moest. Dat voelde vreemd, van mij had het in één keer afgemaakt mogen worden. Aan de andere kant was het fijn om even pauze te hebben. Ik heb wat zaken afgehandeld, maar ook een deel van de dag tijd voor mezelf genomen. Het was het enige moment deze week dat het kon.
Prinsjesdag vond ik ook een bijzondere ervaring. Ik ben samen met mijn vrouw in de Ridderzaal geweest. Voorheen kreeg ik er weinig van mee, ik moest overdag gewoon werken bij Rijkswaterstaat en keek dan ’s avonds pas naar het nieuws. Nu heb ik het live meegemaakt vanuit de Ridderzaal.”