Juristen kritisch op uitspraken Halsema
De Amsterdamse burgemeester Halsema wil in het „aller-, alleruiterste geval” gebedshuizen kunnen sluiten. Bijvoorbeeld als er haatpreken worden gehouden. Juristen reageren kritisch. Strafrechtadvocaat Anis Boumanjal acht het „een kansloze exercitie.”
Halsema deed haar uitspraken vrijdagavond in Het gesprek met de burgemeester op de Amsterdamse tv-zender AT5. Ze zette daarin haar visie op de deradicaliseringsaanpak van de stad uiteen. Letterlijk zei ze: „Als een imam een aantal keren afschuwelijke preken houdt over dat vrouwen onderdanig moeten zijn en homoseksualiteit misdadig is, wil je kunnen optreden tegen zo’n moskee. Het is heel rigoureus, en je doet het alleen in het uiterste geval, maar dan wil je zo’n moskee kunnen sluiten.”
Jurist Teunis van Kooten –vorig jaar gepromoveerd op een onderzoek naar de positie van kerken in de neutrale staat– zei maandag in het Nederlands Dagblad dat de Amsterdamse burgemeester met haar pleidooi juridisch over de schreef gaat. „Halsema wil ingrijpen in de vrije ruimte van gebedshuizen, terwijl je volgens de Grondwet juist daar meer vrijheid hebt om te zeggen wat je wilt. Ook al komt dat niet overeen met de heersende norm.” Volgens de jurist wordt de grens van die vrijheid pas bereikt als er sprake is van een oproep tot haat of geweld.
Fokko Oldenhuis, honorair hoogleraar religie en recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, toonde zich maandag in dagblad Trouw eveneens kritisch. Volgens hem was de uitspraak dat een vrouw onderdanig moet zijn aan haar man vroeger een gangbare opvatting in christelijke kring, die ook nu nog wel klinkt in sommige behoudende gemeenschappen. „Dat is geen reden om de tent te sluiten. Dan kun je de halve Veluwe wel op slot doen.”
Strafrechtadvocaat Anis Boumanjal noemde het streven van Halsema maandag in de de Volkskrant „een kansloze exercitie.” Hij wijst erop dat „drie fundamentele grondbeginselen in de democratische rechtstaat” Halsema in de weg staan: het recht op verenigen, het recht op vrijheid van godsdienst en het recht op vrijheid van meningsuiting. „Hoe frustrerend het ook kan zijn en hoe onsmakelijk je het ook mag vinden, het (herhaaldelijk) door een imam prediken dat homoseksualiteit misdadig zou zijn en dat vrouwen onderdanig moeten zijn, is, als hij daarbij niet aanzet tot geweld, onvoldoende om tot sluiting van de moskee over te gaan. Deze grondrechten bestaan juist met de notie dat mensen er andere ideeën op na mogen houden en deze ook mogen uitspreken.”