Een verklaring van het Hoge Commissariaat voor Mensenrechten van de VN stelde dinsdag in Bogota dat dit een zeer ernstige schending van het internationale humanitaire recht is.

De zeven werden 10 juli in het noordoosten van het land vermoord nadat ze waren teruggekeerd naar de streek die ze eerder ontvluchtten voor de terreur van de FARC. De VN menen dat ze zijn vermoord enkel omdat de FARC niet speciaal toestemming voor hun terugkeer had gegeven.

De VN wijzen erop dat iedereen zich aan internationale humanitaire verplichtingen moet houden, niet enkel regeringen.

In een andere zaak rond de FARC werd dinsdag door familie bekendgemaakt dat twee jongemannen die drie jaar eerder werden ontvoerd, door de FARC worden vrijgelaten. Het gaat om de twee zonen van een Colombiaanse senator, Jaime Lozada. De vrouw van Lozada en de moeder van de twee vrijgelatenen, Gloria Polanco, blijft vooralsnog in macht van de FARC. De FARC overviel in juli 2001 het appartementsgebouw waar de Lozada’s woonden en ontvoerden uit dat pand vijftien personen.

De FARC is een op papier extreem linkse beweging die zich onder het mom van revolutionaire denkbeelden vooral toelegt op misdaden zoals ontvoering en drugshandel. Het is de grootste, oudste en rijkste guerrillabeweging van Latijns-Amerika.