Kabinet passeerde adviseur bij hulp aan Syrische rebellen
Toen het kabinet in 2015 besloot hulp te gaan geven aan Syrische rebellen, is een belangrijke onafhankelijke juridische adviseur van het kabinet niet om raad gevraagd.
Dat meldden Trouw en Nieuwsuur dinsdag in hun vervolgberichtgeving over de materiële hulp die Nederland de achterliggende jaren gaf aan strijdgroepen in Syrië.
Advies inwinnen bij de zogeheten externe volkenrechtelijke adviseur had zeer voor de hand gelegen. Deze functie is in 2011 juist ingesteld met het doel advies te geven „over belangrijke kwesties van buitenlands beleid waarbij volkenrechtelijke aspecten in het geding zijn.”
Tussen 2015 en 2018 ontvingen volgens het kabinet 22 gematigde gewapende groepen in Syrië hulp. Dat ging niet om wapens maar om zaken als voertuigen, uniformen, telefoons en tenten. De externe volkenrechtelijke adviseur André Nollkaemper zei tegen Nieuwsuur en Trouw dat „het leveren van dergelijke goederen volkenrechtelijk problematisch is.” Relevant is niet slechts of het civiele goederen zijn, maar ook hoe die goederen gebruikt zijn, aldus Nollkaemper.
Als Nederland wist of had kunnen weten dat bijvoorbeeld de pick-uptrucks die het leverde, voor oorlogshandelingen werden gebruikt, „dan mengden we ons op deze manier dus in een strijd tegen een soevereine staat”, aldus de adviseur.
De instelling van de functie vloeide in 2011 voort uit het onderzoek van de commissie-Davids naar de Nederlandse politieke steun aan de inval in Irak in 2003. Volgens Davids ontbrak hier de juridische basis voor. De externe volkenrechtelijke adviseur moest dit soort situaties in de toekomst voorkomen.
Davids laat in een schriftelijke verklaring weten dat hij verbaasd is dat het kabinet niet naar de externe volkenrechtelijke adviseur is gestapt. Net als Nollkaemper vraagt hij zich af of de steun aan de rebellengroepen „volkenrechtelijk is geoorloofd.”