Nederland stopt steun aan oppositie Syrië
Nederland steunt de Syrische oppositie niet langer. Nu die op instorten staat, is dat niet meer mogelijk en zinvol, laat het kabinet weten.
De steun aan de rebellen die gewapenderhand proberen president Bashar Assad ten val te brengen, niet met wapens maar met bijvoorbeeld voertuigen en andere goederen, is afgelopen voorjaar al gestaakt. Nu eindigt ook de hulp aan de hulpverleners van de geprezen Witte Helmen en aan de politiemacht en het lokale bestuur in opstandig gebied, schrijven minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) en Sigrid Kaag (Ontwikkelingssamenwerking) aan de Tweede Kamer. Alleen het ruimen van mijnen rond de gevallen IS-hoofdstad Raqqa kan op steun blijven rekenen.
Nederland heeft sinds 2015 70 miljoen euro uitgegeven om de tegenstanders van Assad te helpen. Dat geld is vooral besteed aan goederen voor de rebellen (25 miljoen), aan de politie in rebellengebied (bijna 15 miljoen) en aan de Witte Helmen (12,5 miljoen). Vooral op de hulp aan de eerste twee kwam geregeld kritiek, omdat zij bijvoorbeeld zouden samenwerken met extremisten.
De hulp aan de Witte Helmen, die de afgelopen jaren golden als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede, loopt pas in december af. Maar zodra het laatste belegerde rebellenbastion in Noord-Syrië is gevallen, lijkt ook hun rol uitgespeeld.
De beide ministers zijn „teleurgesteld” dat de hulp weinig heeft teweeggebracht. Ze kijken met lede ogen naar de nederlaag die zich voor de Syrische oppositie aftekent, omdat ze niet geloven dat die duurzame vrede inluidt.